Ontbijtbabbel met Raf en Mich Walschaerts: “Ook na dertig jaar blijft een volle schouwburg nog kicken”
Onenigheid aan de ontbijttafel ten huize van Mich Walschaerts. Hij en zijn broer Raf samen- Kommil Foo – zijn het niet eens over de datum van hun allereerste optreden. De ene beweert 1985, de andere 1986. Het bewijs wordt uiteindelijk geleverd door een bestofte foto van twee jonkies op een podium. “Ik had gelijk”, lacht Mich. “10 augustus 1986, 33 jaar geleden.” Dat ze met hun nieuwe voorstelling Oogst hun 30-jarig jubileum vieren, zullen we dichterlijke vrijheid noemen.
Op een boogscheut van het Gentse stadscentrum, ergens tussen de Dokken en de Leie, zitten Raf en Mich Walschaerts broederlijk aan de ontbijttafel. Onder het genot van een pannenkoek, vers fruit en een pot skyr – Raf kampt met een IJslandse kwarkverslaving – vertelt het uiterst populaire cabaretduo over Oogst, de show die net in première ging en waarmee drie decennia Kommil Foo gevierd wordt. “Toegegeven, eigenlijk bestaat Kommil Foo al iets langer, maar het idee om de dertigste verjaardag te vieren, bestaat dan ook al enkele jaren”, lachen Raf en Mich. “We vonden het wel eens tijd om terug te blikken en ons oude materiaal te omarmen. Wij maken om de drie jaar een voorstelling en als die erop zit, wordt al dat materiaal geparkeerd. Die nummers en sketches speel je dan nooit meer. Zonde. Na dertig jaar heb je zoveel materiaal waar je tevreden over blijft en dat het publiek graag blijft horen, dat het hoog tijd was voor een soort ‘best of’ met onze mooiste liedjes en strafste verhalen.”
Hoe blikken jullie zelf terug op drie decennia carrière? Ik geloof dat jullie altijd in stijgende lijn zijn gegaan.
Raf: “Kommil Foo was niet meteen een schot in de roos, maar wij voelden wel onmiddellijk aan dat het een mooi project was. Dat de toevallige nagel waar we op klopten er eentje was om nog vaak op te kloppen. Wat wij deden en nog steeds doen, de combinatie dus van serieuze, hartverscheurende liederen met slapstick en humor, brengt bij mijn weten niemand anders. We hebben tien jaar nodig gehad om die formule te perfectioneren. Dat is ons handelsmerk geworden en de reden waarom we al zo lang succes oogsten. Niet omdat we broers zijn, maar omdat we op een pad zitten dat we kunnen blijven bewandelen.”
Mich: “Die stijgende lijn klopt overigens wel. Wij hebben geen parcours van hoogtes en laagtes gekend. Het was eerder een gestage opbouw. We hebben het vak geleerd in jeugdhuizen en kleine cafés, om daarna een theatertournee te doen, op televisie te komen, in Nederland door te breken. Vijf jaar lang hebben we gezwoegd, altijd ongelooflijk gedreven, maar plots speelden we 200 voorstellingen per jaar en dat is eigenlijk nooit meer gestopt.”
Worden jullie dit leven van vier optredens per week, overal te lande, eigenlijk nooit beu?
Raf: “Absoluut niet, dit is onze passie. We hebben nooit iets anders gedaan of gewild. Behalve één keer, toen Mich 25 was en hij het gat in de markt had gevonden toen hij in een Turkse badplaats een frituur wilde openen. Gelukkig heb ik hem toen kunnen overtuigen om hier te blijven.”
Mich: “Er is niks plezanter dan naar een schouwburg te rijden waarvan je weet dat die uitverkocht is. Ook na dertig jaar blijft dat kicken. Wellicht ook na vijftig of zestig jaar nog. Want het plan is wel om ooit 50 jaar Kommil Foo te vieren. Het applaus van het publiek is toch een soort verslaving. Dat geraak je nooit beu.”
Jullie nummer Ruimtevaarder is zopas voor het tweede jaar op rij bovenaan de Lage Landenlijst van Radio 1 geëindigd. Terecht?
Mich: “Zeer zeker!” (lacht)
Raf: “Eigenlijk klopt dat toch niet, eindigen boven Ramses Shaffy. Zelf vind ik Ruimtevaarder niet het beste nummer van de Lage Landen. Maar het is wel een nummer dat veel mensen raakt. Het was een klein nummertje op een kleine plaat, dat destijds niet al te veel aandacht trok, maar langzaamaan een eigen leven is gaan leiden en plots op nummer 1<Fijntje>staat. Maar mocht je me vragen om voor een publiek dat ons niet kent één typisch Kommil Foo-nummer te spelen, dan zou ik toch een ander kiezen.”
Mich: “Misschien past zo’n nummer wel in deze tijden, zo’n nummer dat troost biedt. En misschien is die troost wel een van de redenen waarom we zo’n groot publiek hebben. Kommil Foo is misschien wel een tegengewicht voor een harde maatschappij. Mensen komen naar ons om iets te voelen.”
Eigenlijk zijn jullie populairder dan ooit tevoren: nummer 1 op de Lage Landenlijst, overal uitverkochte zalen, eerder dit jaar nog Liefde voor Muziek.
Mich: “Mijn vrouw kreeg laatst de slappe lach toen ik beweerde dat we ‘hot’ waren. Maar het is wel zo. We voelen dat het leeft en dat er interesse is. Dat is trouwens wel al twintig jaar het geval, maar momenteel toch nog wat sterker. En wij aanvaarden dat met enorme dankbaarheid. Ooit komt er misschien een tijd waarin we niet meer alle stoeltjes gevuld krijgen. En dat zou dan toch wel even slikken zijn.”
Voor meer informatie (en laatste tickets) over Oogst, en de jubileumvoorstelling van Kommil Foo: surf naar www.kommilfoo.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier