Tom Lanoye wordt 65 en dat wordt zondag gevierd: “Hoe kan ik dat als auteur niet plezant vinden?”

Dorpen noemen straten naar schrijvers, steden zetten standbeelden neer van zij die de tijdsgeest van weleer in geschriften goten en toen munten nog betaalmiddelen waren en communicatiemiddelen van een postzegel voorzien werden, prijkte er steevast een beeltenis op van onze literaire goden. Een postuum eerbetoon kan weliswaar niet tippen aan een feest waar de schrijver bij leven en welzijn van kan meegenieten. Zondag 27 augustus wordt Tom Lanoye 65 en zijn geboortestad Sint-Niklaas en Radio 1 hebben een uitgebreid feest voor hem klaargestoomd. Lanoye zelf kijkt ernaar uit.

“Ik ken het complete programma niet, maar ik weet dat we eerst een gedicht gaan onthullen dat ik ooit over Sint-Niklaas geschreven heb. Dat kon toen niet op een muur, maar dat is nu wel gelukt en daar gaan we eerst naartoe en dan gaan we met Harmonie De Toekomst en Toneelkring Kracht en Geduld – waar ik ook nog lid van geweest ben – naar de stadschouwburg, in de hoop dat het niet al te Belgisch weer is…   Hoe kan ik dat als auteur allemaal niet plezant vinden? Ik zal met plezier mijn feestkledij aantrekken. Kamagurka was vorige zondag geweldig in Zomergasten. Dat is het echte genie van onze kunstenaars. Een van zijn oudste cartoons was één uit Humo waar hij Bert Vanderslagmulders laat zeggen: ‘Ik heb er lang van gedroomd om een oude, vieze man te zijn, eindelijk is het zover.’ (lacht). Met dat soort instelling ga ik er ook tegenaan. Niet inkakken, gewoon doorgaan. En dan liever een groot feest.”

In de Schouwburg breit Vincent Byloo om 11 uur live een zesde deel aan ‘Viva Lanoye’, de geweldige podcast van Radio 1 die het bijwijlen woelige leven van de schrijver gewijd is. En daar is de schrijver zeer blij mee.
“Natuurlijk ben ik daar heel erg blij mee. Die podcast bereikt zoveel jonge mensen dat ik opeens weer een nieuw publiek aanspreek. Ik zou willen suggereren dat men dat nog doet, uiteraard met Brusselmans en Delphine Lecompte en Kristien Hemmerechts, maar waarom zich beperken? Er is zelfs geweldig archiefmateriaal van Jean-Marie Berckmans. Er is zoveel mogelijk. En dat we een live-uitzending kunnen maken in de stadsschouwburg in Sint-Niklaas, dat is natuurlijk heel bijzonder. Dat kan je bijna niet bedenken. Dat is de stadsschouwburg waar ik mijn moeder zo vaak heb zien optreden, waar mijn liefde voor toneel samen met de moederliefde en de liefde voor taal echt tot bloei is gekomen. Waar ik zelf de allereerste keer op het podium heb gestaan. Het college waar ik gezeten heb, is vlak over de deur. Er komen zoveel herinneringen samen in die buurt. Dan moet je weten, mijn vijftigste verjaardag hebben we gevierd in de feestbol van het Atomium, mijn zestigste verjaardag was in de Bourla in Antwerpen en nu mijn 65ste in de stadsschouwburg in Sint-Niklaas. Dus het gaat altijd crescendo in mijn leven. Enfin, ik voel me toch enorm gefêteerd door de stad en Radio 1, dat ze dat doen.”

Er zal zondag veel volk uit de literaire wereld zijn, maar er is ook muziek van Daan en naast René de man met wie hij getrouwd is, verwacht Tom ook veel familie.
“Het wordt uiteraard ook een familiefeest. Familie, vrienden, allemaal mensen die mijn ouders nog gekend hebben. Ik vind dat heel emotioneel. Je weet, ik mis mijn ouders nog altijd. Ze zouden nu wel heel oud zijn mochten ze nog leven. Er is nog familie die in Sint-Niklaas woont, onder wie mijn neef en uitbater van het restaurant in Kasteel Walburg.  Een uitstekende plek om zowel je smaakpapillen als je zenuwstelsel te vertroetelen. En uit het verre Utrecht komt mijn nichtje Eef, die ook in de podcast zat, met haar twee kinderen. Eef is de dochter van mijn veel te jong gestorven broer. Een zoon van hem is getrouwd in Senegal en heeft er drie kinderen. De oudste heet Tom. En die zal er ook bij zijn. Er zullen dus twee Tom Lanoye’s aanwezig zijn. Niet dat mensen het meteen zullen merken. Hij is prachtige jongen van achttien, een boom van een kerel, zeker naar Senegalese maatstaven. Hij zal erbij zijn met het weinige Nederlands, laat staan Sint-Niklaas dat hij kan begrijpen. En alle mensen die ik er politiek ken, onder wie Nelly Maes, Freddy Willockx, Lieven Dehandschutter, de N-VA burgemeester met wie ik het goed kan vinden. Echt een cultuurflamingant. Iemand die veel heeft gedaan ook voor Paul Snoek, een Sint-Niklase dichter die in de schaduw van Hugo Claus te veel is weggedeemsterd. Conner Rousseau heeft beloofd dat hij komt, mijn goeie vriendin Caroline Gennez – die nu wel niet uit Sint-Niklaas komt, maar fin… Het zal echt een absoluut fijn feest van familie, goeie vrienden, stadsgenoten van vroeger. Ik neem aan dat er ook wel enige Sint-Niklase dialectwoorden en gebruiken zullen opgerakeld worden. Ik kijk ernaar uit, dat hoor je wel.”

René en ik hebben dit jaar niet toevallig voor het eerst meegelopen in de Gay Pride

 

Bij zo’n mijlpaal in je leven gaat men terugblikken. Er zullen in die podcast vermoedelijk ook al momenten gezeten hebben die diepe emoties losweekten?
“Ja, het hele hoofdstuk over het samenlevingscontract, dat René en ik in elkaar hadden gestoken, dat hier in Antwerpen vertrokken is en uiteindelijk in het homohuwelijk heeft geresulteerd. Mijn moeder en de moeder van René waren daar ook bij betrokken. Dat was wel iets om, buiten alle literaire dingen, heel trots op te zijn. Merkwaardig wel aan de podcast was dat men focust op het persoonlijke en dat zoveel van mijn ander werk niet aan bod komt, maar dat maakt niet uit, mensen kunnen dat ontdekken. Maar dat homohuwelijk is achteraf bekeken een heel cruciaal moment gebleken, zeker nu alle homorechten onder druk liggen. Kijk naar Italië, kijk naar Polen, naar Hongarije en ook Amerika. Ik maak me daar heel ongerust over, in zoverre zelfs dat René en ik voor de eerste keer mee gaan lopen zijn in de Gay Pride. Wat overigens – ik wil ook nog iets positiefs over Antwerpen en het bestuur zeggen – heel goed gedaan is, heel straf, heel belangrijk. Ik wou vooraan meelopen, onmiddellijk na de militairen. Niet alleen om naar de uniformen en de achterkant ervan te kijken, ik wil die politieke rol blijven spelen die ik altijd, denk ik, gespeeld heb. En ik wil dat doen op de manier dat artiesten dat kunnen doen, zoals dat bij het begin van de Vlaamse Beweging ook het geval was. Ik voel me een raar bastaardkind van die Vlaamse Beweging, omdat ik met de huidige Vlaamse Beweging de nodige meningsverschillen heb, maar vroeger heeft die beweging wel een verschil gemaakt. En wat me ook echt wel raakte was dat Z, met wie ik altijd in contact ben gebleven, het liefdesobject bijna, oneerbiedig gesteld, in ‘Kartonnnen Dozen’, dat die ook zijn verhaal is komen vertellen. Dat is toch wel iets heel bijzonder. Omdat het tegelijkertijd naar goeie Vlaamse traditie ook niet hijgerig wordt of op sensatie belust, maar dat het in discretie toch een persoonlijk en intiem verhaal wordt. Ik vind dat toch wel een mooie aanvulling op het boek. Misschien is het een teken van de eerste aanvallen van dementie, maar ik heb weinig te klagen (lacht).”

Zondag wordt live de zesde aflevering van die podcast opgenomen. Daar zouden best nog wel wat verrassingen in kunnen zitten.
“Absoluut, ja. De hele show wordt trouwens ook gestreamd. Ik was verrast door het archief van de VRT, door wat daar allemaal in zit. Hoe Siegfried Bracke in het jaar 2000 over holebi’s spreekt, is redelijk onthutsend. Dan zie je hoeveel vooruitgang er gemaakt is. Er zijn ook behoorlijk wat fragmenten waarvan ik denk: oei, ik ben flink wat ouder geworden. En passages die ik godzijdank vergeten was en waar ik naar een heel raar iemand uit mijn jeugd zit te kijken. Dat VRT-archief is fantastisch. Er zijn evengoed een aantal zaken gesneuveld op de montagetafel, waarvan ik hoop dat ze nu nog zullen worden opgevist.”

Zonder de feestvreugde te bederven is er natuurlijk de vaststelling dat je een dagje ouder wordt. Neem daardoor de drang niet toe om nog te zeggen wat je nog niet hebt kunnen zeggen?
“Daar moet ik me een beetje tegen verzetten, want ik wil samen met René toch iets meer van het leven gaan genieten. Maar ik heb wel nog altijd die drive. Er zal altijd heel veel ongezegd blijven. Het is geruststellend dat ze toch staan te trappelen naast Brusselmans, Kristien Hemmerechts en ik. Er zijn intussen al meerdere jonge generaties. Ik heb niet meer het gevoel dat ik het allemaal alleen moet doen. Maar ik ga niet stilvallen natuurlijk. Voor zover dat met mijn temperament mogelijk is, ga ik het wel wat op een lager pitje te zetten. Mijn pamflet ‘Woke is het nieuwe Marrakech-pact’ moet nog zeker en vast goed in de markt gezet worden. Ik ben van plan om het live helemaal voor te lezen en dan te kijken wie het het langst uithoudt, ikzelf of het publiek. Dat soort performances wil ik absoluut nog blijven doen. Maar rond mijn veertig bijvoorbeeld had ik drie grote projecten tegelijkertijd: het begin van ‘Het Goddelijke Monster’, het begin van ‘Ten Oorlog’, wat een mastodontisch project was, en dan ‘Gespleten en Bescheten’ waarmee ik getoerd heb en twintig, dertig voorstellingen heb gedaan. Zo’n jaar, dat zit er niet meer op dezelfde manier in. We zitten drie maanden per jaar in Zuid-Afrika. Meestal zit ik ook daar te werken, maar ik wil nu met de vrienden daar eens wat uitgebreider van het land gaan genieten.”

Ik wil een literatuur zonder grenzen, je moet je als auteur niet laten beperken

Wat me opviel in die podcast is dat je in je jonge jaren bijna een stand-up comedian was.
“Wel, we hebben het over Kamagurka gehad, die was toen Kamiel Kafka. En die trad toen op met Kamagurka en de Vlaamse Primitieven. En toen hebben wij nog gesproken over stand-up comedy. Kama had een elpee van Woody Allen, die ook begonnen is als stand-up comedian. Ik heb ooit een bewerking gemaakt van een toneelstuk, dat was toen nog voor het Mechels Miniatuurtheater, ‘Comedians’ heette dat. Ik ben toen speciaal naar New York gevlogen, waar je stand-up comedian clubs had, die rage was toen al een jaar of tien oud, zoals de Rising Tsar bijvoorbeeld, een woordspeling op ‘rising star’. Ik had ook allerlei dingen opgenomen op videocassette om die bewerking te kunnen maken. Er bestond hier toen nauwelijks een literair circuit en helemaal geen comedy circuit. Er waren wel plekken waar er cabaret en kleinkunst werd gebracht, maar daar kwam ik niet. Ik denk dat ik er samen met Kama en nog enkele andere figuren uit de literatuur van geprofiteerd heb dat er hier nog geen comedy bestond. Als ik nu zou beginnen, zou ik zeker ook naar die comedy clubs gaan, maar het risico zou zijn dat ik er zou blijven hangen. Het was ook goed voor mij dat die nog niet bestonden. Zo kon ik een beetje geld verdienen en tijdens mijn performances wat literatuur binnensmokkelen. De meeste fragmenten die ze in de podcast laten horen komen uit ‘Gespleten en Bescheten’. Dat was absoluut een zeer politieke show, net zoals nu dat pamflet zeker de bedoeling heeft om politiek te zijn. Maar dat is onmiddellijk ook satire als ik eruit voorlees. Ik ga er ook bij improviseren. En dus zit ik onmiddellijk weer op die vibe van vroeger. Ik wou voor een publiek staan, ik wou dat kunnen, ook omdat het me hielp bij het schrijven van toneel. Ik wil ook een literatuur die geen grenzen en geen schotten heeft. Schotten, niet zoals Sean Connery, maar in de zin van afbakeningen. Het mag allemaal door elkaar lopen. Ik zie dat eens te meer in Zuid-Afrika bij mijn grote vrienden, collega’s en idolen die ik daar heb, Antjie Krog en de journaliste voor wie destijds naar Zuid-Afrika geweest zijn, Marianne Thamm. Die laatste is een onderzoekjournaliste, maar ze heeft nu ook een show, waar ze al haar grote onderzoekdossiers uitlegt, maar met ongelooflijk veel grappen. Het zou zijn alsof Rudi Vranckx een komische show heeft. We leven in een tijd waarin mensen minder tijd hebben om boeken te lezen. Daarom moet je live-optredens, podcasts en ook luisterboeken niet verwaarlozen. Ik heb deze zomer voor de eerste keer ja gezegd op de luisterboeken. Ik wou iets bijzonders hebben. Bij Storytel zijn er ineens drie titels van mij tegelijk uitgekomen. Tijmen Govaerts heeft ‘Kartonnen Dozen’ ingelezen, ik heb zelf ‘Sprakeloos’ ingelezen, wat echt ook wel, vanwege de inhoud, heel confronterend en aangrijpend was. En dan als top-of-the-bill heeft Jan Decleir ‘De Draaischijf’ willen inlezen, dat is zo ongelofelijk. Je moet je als auteur niet beperken tot wat men vroeger verstond onder de term ‘auteur’. We moeten dat begrip heruitvinden. Ik heb dat altijd veel ruimer gezien. En volgende generaties moeten daar nog verder in gaan. Ik moet geen raad geven, maar als bompa doe je dat toch: Blijf nooit van een nieuw medium weg. En blijf zeker nooit van het podium weg. Het gesproken woord blijft enorm belangrijk.”

TikTok en Twitter, ja, maar als ik kijk naar Rik Torfs en naar Sammy Mahdi, denk ik: er zijn grenzen

Dus het volgende wordt Tom Lanoye op TikTok.
“Ik vind het belangrijk dat daar mensen op zitten, maar als ik Sammy Mahdi op TikTok zie, denk ik: nee, ik moet me niet nog belachelijker gaan maken. Als je niet past bij een medium, moet je het niet doen. Mijn boezemvriendin Vivi Lombaerts, de voormalige woordvoerster van Vande Lanotte, die zegt altijd: ‘Je moet op Instagram, Tom.’ Maar ik werk met tekst. Dan moet ik mijn hele leven gaan documenteren, het is zo al erg genoeg. ‘En dan TikTok, je zou dat toch eens moeten doen.’ Maar er lopen nu drie grote literaire projecten die ik ga doen. Ik ga een bewerking maken van ‘Reinaert De Vos’, ik ben bezig nu aan een bewerking van ‘MacBeth’, waarbij de nadruk niet zozeer op Lord, maar vooral op Lady MacBeth zal komen te liggen. Dat zijn projecten die al klaarliggen en die ik dan misschien zou moeten opgeven om iets met TikTok te doen. Dan merk ik dat ik oud word. Ik vind die sociale media vooral veel tijd opslorpen. En die heb ik niet. Mensen mogen het me kwalijk nemen, maar ik ga niet zitten antwoorden op reacties. Ik kondig dingen aan en we retweeten en delen zaken, ik doe dat niet alleen. Voor je het weet word je Rik Torfs. Die wil dan in de politiek omdat hij veel volgers heeft. Wat hij heeft is niet eens een twitter-account, dat is een scheurkalender van Patisserie in ‘t Schijnheilig Pastoortje. Als ik kijk naar Rik Torfs en naar Sammy Mahdi, denk ik: er zijn grenzen. Maar tegelijk ben ik ervan overtuigd dat er nog ruimte is en dat je je niet mag laten beperken. Tenzij door eigen beperkingen als de auteur die je bent. Je moet je niet belachelijk maken.”

 

 

 

 

 

 

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier