Wil je starten met beleggen, dan duik je best even in het beleggersjargon. Met deze 15 begrippen uit de financiële wereld kom je al een eind ver.
Aandeel: een eigendomsbewijs dat aangeeft dat je mede-eigenaar bent van een bedrijf. Doet het bedrijf het goed of eerder slecht, dan zal de waarde van je aandeel respectievelijk stijgen of dalen.
Beleggingsfonds: een mix van verschillende aandelen of obligaties die je toelaat op een laagdrempelige manier te beleggen.
Beurs: de plaats waar effecten worden verhandeld, bijvoorbeeld Euronext Brussel of New York Stock Exchange (Wall Street).
Bull market: een periode waarin de markt blijft stijgen. Wanneer de markt een tijd in een dalende trend zit, spreken we over bear market.
Crowdfunding: startende bedrijven die via onlineplatformen bij particuliere beleggers geld ophalen, in ruil voor een afgesproken rendement.
Cryptomunt: digitaal geld voor onlinebetalingen zonder tussenkomst van een bank, vaak onderhevig aan grote prijsschommelingen waardoor het een risicovolle belegging is. Bijvoorbeeld: Bitcoin.
Dividend: de winstuitkering die je krijgt van het bedrijf waarvan je aandelen hebt. Het bedrag is afhankelijk van de winst die het bedrijf gemaakt heeft.
Effect: de verzamelnaam voor alle financiële producten die je op de beurs vindt, zoals aandelen, obligaties of opties.
Index: de verzameling van enkele toonaangevende aandelen bij een bepaalde beurs. Zo groepeert de BEL 20 twintig geselecteerde aandelen op Euronext Brussel.
Instapkosten: het bedrag dat je eenmalig betaalt op de som die je wil beleggen in een fonds.
Nominale waarde: het bedrag waarvoor een aandeel of obligatie oorspronkelijk is uitgegeven. Bij obligaties is dit de waarde waarop de rentevergoeding wordt berekend. Bij aandelen is de beurswaarde van belang.
Obligatie: het schuldbewijs dat je van een bedrijf krijgt wanneer je het geld leent. Obligaties worden gezien als relatief veilige beleggingen met een lager rendement.
Rendement: de winst (of in het slechtste geval het verlies) die je maakt op je belegging over een bepaalde periode, uitgedrukt in een percentage.
Risicoprofiel: het risico dat je bereid bent te nemen bij je beleggingen. Wie een hoger rendement wil, moet vaak ook een groter risico nemen.
Vermogensbeheerder: een specialist die de beleggingsportefeuille van klanten beheert. Dit gaat verder dan enkel advies geven, de vermogensbeheerder neemt in jouw plaats beslissingen.