Iedere dag wordt de Euronextbeurs officieel geopend met het luiden van de bel. (foto Belga) © NICOLAS MAETERLINCK BELGA

Beleggen van A tot Z: 15 begrippen uit de financiële wereld uitgelegd

Wil je starten met beleggen, dan duik je best even in het beleggersjargon. Met deze 15 begrippen uit de financiële wereld kom je al een eind ver.

Aandeel: een eigendomsbewijs dat aangeeft dat je mede-eigenaar bent van een bedrijf. Doet het bedrijf het goed of eerder slecht, dan zal de waarde van je aandeel respectievelijk stijgen of dalen.

Beleggingsfonds: een mix van verschillende aandelen of obligaties die je toelaat op een laagdrempelige manier te beleggen.

Beurs: de plaats waar effecten worden verhandeld, bijvoorbeeld Euronext Brussel of New York Stock Exchange (Wall Street).

Bull market: een periode waarin de markt blijft stijgen. Wanneer de markt een tijd in een dalende trend zit, spreken we over bear market.

Crowdfunding: startende bedrijven die via onlineplatformen bij particuliere beleggers geld ophalen, in ruil voor een afgesproken rendement.

Cryptomunt: digitaal geld voor onlinebetalingen zonder tussenkomst van een bank, vaak onderhevig aan grote prijsschommelingen waardoor het een risicovolle belegging is. Bijvoorbeeld: Bitcoin.

Dividend: de winstuitkering die je krijgt van het bedrijf waarvan je aandelen hebt. Het bedrag is afhankelijk van de winst die het bedrijf gemaakt heeft.

Effect: de verzamelnaam voor alle financiële producten die je op de beurs vindt, zoals aandelen, obligaties of opties.

Index: de verzameling van enkele toonaangevende aandelen bij een bepaalde beurs. Zo groepeert de BEL 20 twintig geselecteerde aandelen op Euronext Brussel.

Instapkosten: het bedrag dat je eenmalig betaalt op de som die je wil beleggen in een fonds.

Nominale waarde: het bedrag waarvoor een aandeel of obligatie oorspronkelijk is uitgegeven. Bij obligaties is dit de waarde waarop de rentevergoeding wordt berekend. Bij aandelen is de beurswaarde van belang.

Obligatie: het schuldbewijs dat je van een bedrijf krijgt wanneer je het geld leent. Obligaties worden gezien als relatief veilige beleggingen met een lager rendement.

Rendement: de winst (of in het slechtste geval het verlies) die je maakt op je belegging over een bepaalde periode, uitgedrukt in een percentage.

Risicoprofiel: het risico dat je bereid bent te nemen bij je beleggingen. Wie een hoger rendement wil, moet vaak ook een groter risico nemen.

Vermogensbeheerder: een specialist die de beleggingsportefeuille van klanten beheert. Dit gaat verder dan enkel advies geven, de vermogensbeheerder neemt in jouw plaats beslissingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier