Gewichtheffer Tom Goegebuer: “Ik ben ook uitgenodigd naar Bulgarije om er te trainen en doping te nemen”
Ze lopen niet bij bosjes, de sporters die Isaac Newton als idool hebben. Tom Goegebuer, niet toevallig ook fysicus, is zo iemand. En er zijn nog gelijkenissen. Beiden zijn grondleggers en beider erfenissen kunnen niet overschat worden. De 41-jarige Gentenaar is de grondlegger van het gewichtheffen in ons land. Met zijn 56 kilogram tilt de Europees kampioen van 2009 zomaar even 140 kilogram omhoog. In Rio hoopt Goegebuer zijn indrukwekkende carrière waardig af te sluiten.
Je noemt jezelf Newtom op je website. Mooi gevonden.
Dank je. Een goede vriendin kwam met het idee. Ik vond het meteen schitterend. De link tussen Newton, de zwaartekracht en gewichtheffen is snel gemaakt. Plus: ik ben ook fysicus. En dan is Newton natuurlijk iemand naar wie je opkijkt. Hij heeft zo’n belangrijke prestaties geleverd. Net als Stephen Hawking trouwens. Dat is ook een idool van mij.
Word je nooit ‘the muscles from Gent’ genoemd?
Neen, en dat zou ook niet passen. Ik zie er niet zo gespierd uit. Gewichtheffen is geen bodybuilding. Wij trainen op efficiëntie van spiergebruik, niet op spiervolume. Gewichtheffen is veel complexer dan mensen denken, het is een combinatie van lichaamsbesef, coördinatie, techniek, kracht en explosiviteit. Als je alleen maar sterk bent, maar technisch een nul, dan geraak je er niet. Precisiewerk is heel belangrijk. Als je de bar één centimeter te veel vooruit of achteruit houdt, dan ben je eraan.
Wat doe jij in de fysica?
Ik ben medisch stralingsfysicus bij Controlatom, halftijds. Ik doe kwaliteitscontroles van röntgenapparatuur in ziekenhuizen en zo. Had ik mijn hart gevolgd, dan was ik voluit gegaan voor het gewichtheffen. Maar dat liet mijn vader niet toe. Hij wou dat ik eerst studeerde. En hij had gelijk natuurlijk. Van gewichtheffen kun je niet leven. Ik heb pas sinds 2005 een halftijds contract bij Bloso.
Waarom begint iemand aan gewichtheffen? Het lijkt me niet iets waar je als kind van droomt.
Ik wel. Mijn vader was gewichtheffer. Niet dat hij mij gepusht heeft, maar ik was niet tegen te houden. Ik wou dat ook doen.
Voor de strengere controles had ik geen schijn van kans op een medaille op internationale kampioenschappen.”
Je bent wel een laatbloeier. Pas op je 33ste pak je je eerste EK-medaille. Hoe komt dat?
Ik heb lange tijd niet alles kunnen geven omdat mijn studies voorrang hadden. Maar het heeft vooral te maken met de strengere dopingcontroles sinds 2000. Dan is het WADA (Wereldantidopingagentschap, red) zich beginnen moeien met onze sport. Voordien had ik geen schijn van kans op een medaille op internationale kampioenschappen. Dankzij de strengere regels en de out-of-competition-controles is mij dat wel gelukt (Goegebuer heeft 11 EK-medailles, red). Met gelijkaardige prestaties zat ik in de jaren negentig met moeite in de top-acht.
Is doping wijdverspreid in het gewichtheffen?
Toen wel. Het was ook geen geheim. Atleten en coaches spraken er openlijk over. Ik ben ook uitgenodigd om in Bulgarije te trainen en er doping te nemen. Je bent dom als je het niet doet, zeiden ze, je zal altijd achtste blijven. (zwijgt even) Ze vonden het niet eens erg dat ik ook beter zou worden. Je kan je die denkwijze vandaag niet meer voorstellen. Al is doping niet helemaal verdwenen. In landen als Rusland is die perceptie nog altijd anders.
Ben je ooit op die uitnodiging ingegaan?
Neen. Je voelt wel dat je die laatste stap naar de echte top niet kan zetten zonder doping. Dat is ontnuchterend. Weet je, wie kiest voor topsport, verlegt sowieso zijn grenzen. Waarmee ik wil zeggen: de stap naar doping is kleiner dan mensen denken.
Wat heeft je tegengehouden?
Mijn vader, die ook mijn begeleider was. Hij was radicaal tegen. En ik ging zelf ook snel beseffen dat ik meer te verliezen dan te winnen had. Ik heb andere dingen in mijn leven, mijn job bijvoorbeeld. En ik begeleid jongeren. Als je doping neemt, verlies je al je geloofwaardigheid. Je bedriegt mensen.
“Ik voel dat het alsmaar zwaarder wordt die opofferingen te brengen en ik voel ook dat ik geen vooruitgang meer boek, integendeel.”
Sinds enkele jaren is je partner Bieke Vandenabeele je coach. Wat kan zij je bijbrengen?
Haar rol is vooral op wedstrijden cruciaal. Je hebt namelijk maar drie pogingen in het trekken en drie in het stoten. Dat betekent dat je geen fouten mag maken in het kiezen van de gewichten. Je mag niet te licht kiezen, maar ook niet te zwaar. Dat is vaak een stevig potje pokeren met tegenstanders. Die druk is immens. Je hebt iemand nodig met kennis van zaken die dat kan opvolgen.
Maken jullie nooit ruzie?
Neen. Zij heeft zelf ook gesport op het hoogste niveau, zwemmen, bobslee. Zij weet wat dat betekent. Als ik moeilijk doe, weet zij waarom. Daarom klikt het zo goed.
In 2009 won jij het Vlaams Sportjuweel, een unicum voor een gewichtheffer. Wat heeft dat met je gedaan?
Dat heeft veel deugd gedaan. Je sport natuurlijk in de eerste plaats voor jezelf, maar iedereen krijgt graag een schouderklopje. Die appreciatie was ook een motivatie voor mij. Ik voel dat ook wel, dat respect voor wat ik gepresteerd heb. Als ik bijvoorbeeld voor mijn werk in ziekenhuizen rondloop, word ik erover aangesproken. Dat komt natuurlijk doordat de media mijn prestaties oppikt.
Jij bent nu 41, je hebt alles bereikt wat je kon, waarom doe je nog verder? Voor het geld moet je dit niet doen.
Mijn ouders zeggen dat ook. Waarom zou je nog zoveel afzien? Want het is zwaar. Twee maanden voor elk belangrijk kampioenschap begin ik mijn dieet. Dat is echt tot in het extreme toe. Ik eet soms zo weinig dat ik er koud van krijg, moe ben, energieloos. Ook je sociaal leven gaat eraan in die periode. Je bezoekt geen vrienden meer, want je voelt je toch niet goed. Al wat je doet, is trainen en rusten. Maar goed, ergens moet ik toch nog altijd een bepaald plezier in die uitdaging zien.
Ben je bang voor wat daarna komt?
Tien jaar geleden wel, nu niet meer. Ik weet nu wat ik daarna zal doen: verder werken als fysicus en coachen. Eind dit jaar stop ik. Dit is een goed moment. Ik voel dat het alsmaar zwaarder wordt die opofferingen te brengen en ik voel ook dat ik geen vooruitgang meer boek, integendeel. Hopelijk worden de Spelen in Rio de kers op de taart. Maar ik zal waarschijnlijk pas in juli weten of ik mag deelnemen.
Leuk om weten: er zijn 42 condooms per atleet voorzien.
(lacht) Ik geloof niet dat die allemaal gebruikt zullen worden. Natuurlijk heerst in zo’n Olympisch dorp een bepaalde feeststemming. Je kan dat vergelijken met studenten die net gedaan hebben met de examens. Maar het is niet dat iedereen daar in het openbaar ligt te vrijen, hè. Al is er altijd wel eens een uitzondering. En die condooms, tja, die liggen daar in grote bakken bij de medische dienst. Je grabbelt er daar een deel van mee. Ik heb die van Peking als souvenir meegenomen naar huis. Heb ik geen medaille, dan heb ik toch een condoom. (lacht)
Zal je vader erbij zijn in Rio?
Ik vrees van niet. Hij heeft de laatste jaren te veel last van artrose. (zwijgt even) Ik zal hem wel missen, ja. Wij hebben samen iets heel mooi opgebouwd. We zijn vertrokken van niets, op onze zolder thuis. Hij is er altijd bij geweest op grote wedstrijden, zoals de Spelen in Peking en Londen. Hij is ook heel fier op mij, ik weet dat. Hij leeft enorm mee. Maar hij is bang om daar een storend element te zijn.
Het sportrapport van Tom Goegebuer
Als kind was mijn idool …
Chun Byung Kwan, een Koreaans Olympisch kampioen in de -56 kg.
Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Iemand als Gella Vandecaveye. Altijd terugkeren na zware blessures. Dan moet je mentaal sterk zijn.
Mijn mooiste sportmoment?
Ik kan niet kiezen tussen de Europese titel van 2009 en mijn eerste Spelen in Peking. Sportief is dat eerste het mooiste. Daar had ik zelfs niet van durven dromen.
Mijn grootste ontgoocheling?
De eerste keer dat ik drie keer miste en dus geen resultaat boekte. Een ramp voor elke gewichtheffer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier