Voormalig profwielrenner Ludo Dierckxsens blikt terug op opmerkelijke carrière: “Ik had gewoon moeten zwijgen”

Zijn carrière was kort, maar heftig. Vol heroïek en tragiek. Ludo Dierckxsens zal de geschiedenisboeken ingaan als de aanvalslustige renner die zijn volk wist te verwennen. Maar ook als de eerste renner die zichzelf de Tour uit praatte. Vandaag is de kale Kempenman (52) manager in de fietsbusiness.

Zijn goedlachse karakterkop. Zijn unieke verhaal. Zijn memorabele aanvalsdriften. Ziedaar de drie redenen waarom Ludo Dierckxsens uitgroeide tot chouchou van wielerminnend Vlaanderen. “Die kale kop, dat is moeder natuur. Ik was amper dertig toen ik mijn haar verloor. Maar die glimlach, die is gemeend. Ik kan niet faken. Ik sta positief in het leven. Ik kan begrijpen dat anderen complexen hebben omdat ze vroeg kaal worden. Dat was ook voor mij moeilijk om te aanvaarden in het begin. Alleen langs de zijkant bleef wat haar groeien. Wat moet je daarmee? Een toupetje zoals Johan Museeuw zou niets voor mij zijn. Ik begon het dan maar helemaal af te scheren. En blijkbaar staat dat bij mij.”

Dan dat onwaarschijnlijke verhaal: van fabrieksarbeider tot gevierd profwielrenner.

(enthousiast) Dat is mijn American dream, hè. Zelfs The New York Times heeft me geïnterviewd daarover. Je moet eerlijk zijn: als je 26 bent, en je doet vroege en late shiften in een fabriek, dan denk je niet meer dat je ooit prof kan worden. Ik had wel die capaciteiten toen ik 19 was. Maar wat is er dan allemaal gebeurd? Te snel verliefd geworden en te snel getrouwd met een vrouw die niet van koers hield. Vroegtijdig gestopt met school, naar het leger gegaan en uiteindelijk werk gevonden bij DAF Trucks in Geel. Mijn vader, een veldwachter, heeft me nochtans gewaarschuwd: ‘Je zal spijt krijgen dat je niet verder studeert.’ Ik heb vaak aan zijn woorden gedacht in de fabriek.

Was je daar ongelukkig?

Dat niet. Maar dat was getverdekke een zwaar leven. Je staat aan de band, hè. Cabines lakken van vrachtwagens. Maar gelukkig is alles goed gekomen. In 1993 beleefde de fabriek moeilijke tijden. Ik werd economisch werkloos. Ik begon weer meer te koersen, bij de liefhebbers, en won wedstrijd na wedstrijd. Dat viel op. Gérard Bulens bood me een jaar later een profcontract aan bij Saxon, een klein ploegske. Ik zou er toen 30 worden. Aan het minimumloon, dat was zelfs minder dan in de fabriek. Ik stelde één voorwaarde: ik wou mijn prijzengeld houden. Dat kon.

Je grote doorbraak komt er drie jaar later: je wordt tweede op het BK in Beersel na Tom Steels.

(knikt) Die dag hebben de grote ploegen mij leren kennen. Jean-Luc Vandenbroucke, ploegleider van Lotto, kwam nadien bij mij staan in de douche. ‘Ludo, ik moet je spreken.’ Ik heb geen seconde getwijfeld. Ik wist: het is nu of nooit. Dat Lotto-jaar is uiteindelijk een prachtig jaar geworden. De ploegmaats waren echt kameraden. Ik trok in de Ronde van Spanje zowat elke dag in de aanval. Ik ben toen beloond met een ticket voor het WK.

“Ik heb nooit het podium gehaald van Parijs-Roubaix. Jean-Luc Vandenbroucke heeft me die droom afgepakt.”

Je wint echter niets dat jaar. Dat levert je de reputatie op van naïeve aanvaller.

Ik vond dat niet correct. Ik moest het hebben van een lange ontsnapping. Snel recupereren was mijn grote kwaliteit. Ik was niet explosief genoeg om het verschil te maken in de laatste 20 kilometer. Ik heb dat het jaar nadien ook bewezen op het BK in Geraardsbergen. Dat was één van de zwaarste kampioenschappen ooit. Ik zei vooraf aan mijn maat Johan Verstrepen: ‘Ik demarreer van bij de start.’ Hij vroeg of ik helemaal gek geworden was. (lacht) Maar ik hield woord. En wie won er? (enthousiast) Ik heb de laatste 70 kilometer alleen gereden. Zonder omkijken. Die aankomst, dat was echt kippenvel.

Je reed toen al voor het Italiaanse Lampre. Waarom verliet je Lotto na één jaar?

Omdat het niet klikte met Jean-Luc. Met een andere ploegleider was ik nooit vertrokken. Hij heeft me pijn gedaan tijdens Parijs-Roubaix. Ik was de enige overblijver van een lange vlucht. Franco Ballerini kwam aansluiten en zei: ‘Ludo, als je tussen de kasseistroken wat overneemt, dan neem ik je mee.’ Ik deed dat. Ik voelde mij nog goed. En kopman Andrei Tchmil zat toch ver achter. Maar dan, op 20 kilometer van de finish, verbood Jean-Luc mij plots nog op kop te rijden. Zogezegd omdat Tchmil op komst was. Als ik niet luisterde, zou ik geen grote wedstrijd meer rijden, zei hij. (zucht) Ik heb me laten doen. Ik wou zó graag de Tour rijden. Ik liet me uitzakken. Op dat moment is er iets gebroken in mij. Ik kwam uiteindelijk als twaalfde over de meet, vóór Tchmil trouwens. Anders was ik tweede geworden, dat weet ik zeker. Een week later ben ik zwaar ten val gekomen. Gevolg: een verbrijzelde pols, en weg Tour.

Eén jaar later rij je die Tour wel, en is er die beruchte rit naar Saint-Etienne. Hoe kijk je daarop terug?

Ik noem dat nog steeds mijn mooiste overwinning. Mijn benen begonnen pijn te doen op zeven kilometer van de top, een berg van eerste categorie. Dat was het signaal om te gaan. Ik wist uit ervaring: als ik pijn voelde, voelde de rest dat ook, en daalde het tempo vaak. Ze hebben mij niet meer teruggezien. En nadien, tja. (blaast) Dopingcontrole, hè. Een Belgische UCI-afgevaardigde vraagt me of ik iets aan te geven heb. Ik antwoord eerlijk. Ik zeg dat ik na de Ronde van Duitsland, maanden voordien, een inspuiting met cortisone heb gekregen voor een knieprobleem. Die man schrijft dat op. Mijn dopingplas was negatief. Logisch, want ik had niets gepakt. Wat was uiteindelijk het probleem? Voor cortisone had je een attest nodig. Ik kon dat niet voorleggen. De dag nadien stuurt de ploeg mij naar huis. Algeri, mijn ploegleider, zei dat hij niet anders kon.

“Kaal worden was ook voor mij moeilijk om te aanvaarden in het begin. Wat moet je daarmee?”

Eerlijkheid wordt afgestraft?

Zo zie ik dat, ja. Als ik nu terugblik, dan denk ik: ik had moeten zwijgen. Ik was veel te open. Maar ja, hoe gaat dat? Je ziet een landgenoot op dat moment, en je zegt zoiets voor de vuist weg. Je denkt niet dat dat gevolgen zal hebben. Ik zou dat niet gezegd hebben aan de Franse dokter die de controle deed. De UCI heeft me toen zes maanden geschorst. De rit mocht ik wel houden, en terecht.

Je bent dan 35 jaar. Waarom ga je nog verder?

Ik heb één week heel diep gezeten. Mijn wereld was ingestort. Maar dan kwam die steun van het publiek op de natourcriteria. Onwaarschijnlijk. Alleman riep: Ludo is van ons! Ook Lampre behield het vertrouwen. Dat heeft me extra gemotiveerd. En ik wou nog zo graag die grote klassieker winnen. Dat is me bijna gelukt. In de Ronde van Vlaanderen in 2001 haalt Max Sciandri, een ploegmaat nota bene, mij terug op twee kilometer van de meet. Maar goed, ik hoef niet te klagen. Ik was twaalf jaar prof en won dertig wedstrijden. Wie had dat durven denken? Ik blik met veel voldoening terug.

Hoe ziet je leven er vandaag uit?

De fiets staat nog steeds centraal. Ik ben manager van Codagex Xperience Center in Dessel. Wij zijn verdeler van fietsen en uitrusting voor de Benelux. Al die nieuwe evoluties op de markt boeien mij. Ik voel me schitterend in mijn vel. Ik woon vlakbij, in Geel, met mijn tweede vrouw Carine en onze tweeling Mauro en Xander (13). Ik kan met mijn fiets naar het werk. Ik ga ook vaak fietsen met mijn kameraad Koen Buyse (zanger van Zornik, red.). En ik word nog geregeld opgetrommeld om chauffeur te spelen voor vips tijdens Belgische wedstrijden. Heel plezant. Zo blijf je op de hoogte van het reilen en zeilen.

 

Het sportrapport van Ludo Dierckxsens

Als kind was mijn idool …

Bernard Hinault, dé patron destijds.

Vandaag heb ik grote bewondering voor …

Marieke Vervoort. Een grote persoonlijkheid.

Mijn mooiste sportmoment?

Die laatste kilometer van de Tourrit naar Saint-Etienne. Ik draai mij om en knipoog naar de camera’s, een belofte aan journalist Karl Vannieuwkerke. Dat was puur genieten.

Mijn grootste ontgoocheling?

Ik heb nooit het podium gehaald van Parijs-Roubaix, een wedstrijd die op mijn lijf geschreven was. Jean-Luc Vandenbroucke heeft me die droom afgepakt.

 

(foto belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier