Patrick Sercu over de koers, het leven en de dood: “Ik ben bang om af te zien”

Patrick Sercu is met achtentachtig zesdaagsen op zijn naam, waarvan elf in ‘zijn’ Gent, de meest succesvolle pistier aller tijden. Olympisch goud en drie wereldtitels maken zijn palmares compleet. Ook na zijn carrière bleef de West-Vlaming als coach en organisator vooral op de piste actief. Vandaag probeert de 72-jarige Sercu vooral te genieten van zijn pensioen.

Dat hij wat meer gebogen loopt. En al eens naar adem hapt als hij lang spreekt. De ouderdom, zal hij zeggen. “Wie verbetert er als hij ouder wordt? Niemand. Gelijk wat je in je leven gedaan hebt. Drie jaar geleden heb ik goed gesukkeld. Dat begon met een hartoperatie, daarna een longontsteking, en de problemen bleven duren. Maar goed, ik mag niet klagen vandaag. Al rijd ik niet meer met de fiets. Te gevaarlijk, ik ben niet meer behendig genoeg.”
De fiets, de liefde is hem met de paplepel ingegeven. Vader Albert ‘Berten’ was ook prof en baatte een fietswinkel, annex café, uit in het West-Vlaamse Izegem. “Lag het aan mijn moeder, ik was geen coureur geworden. Mijn broer studeerde verder, aan de universiteit. Ik wou koersen. Ik wist dat al toen ik tien was.”

Ben je gelukkig met je carrière?
Ik peis dat ik mijn deel gedaan heb. En ik heb het altijd graag gedaan. Maar je weet dat je niet kan koersen tot je 60 bent. Ik ben gestopt op 39. Ik zou fysiek nog twee jaar meegekund hebben, maar de gedrevenheid was weg. Het moeilijkste is dat trainen altijd, en vaak weg zijn van huis. Vandaag hoor je coureurs ook klagen daarover, maar die pakken wel het vliegtuig voor elke verplaatsing. En naar het trainingskamp nemen ze hun vrouw en kinderen mee. Dat is een vorm van vakantie geworden. (glimlacht) Och, de tijden zijn veranderd. Alleen het winnen is even moeilijk gebleven.

Heb je geen spijt dat je pas laat op de weg begonnen bent? Met zes ritten en een groene trui in de Tour en dertien ritten in de Giro heb je ook daar je sporen verdiend.
Moest ik opnieuw mogen beginnen, zou ik doen als alle anderen. Minder zesdaagsen, meer wegkoersen. Voor dadde (toont geldgebaar met vingers, red). Een klassieker is het enige wat ik nooit gewonnen heb. Ik ben er een paar keer dichtbij geweest, zeker in Gent-Wevelgem. Maar ik heb geen spijt. Je kan je leven toch niet herdoen.

Met achtentachtig zesdaagsen op zak ben jij recordhouder. Wat was jouw geheim?
Ik had de fysiek én de interesse. Is dat een geheim? Vandaag wil niemand nog zoveel zesdaagsen rijden. Clubs leiden jongeren meteen naar de weg, naar het grote geld. Op de piste valt er minder te verdienen. Vroeger was dat anders. Toen ik 26 was, heb ik mij ook toegelegd op weg, maar ik heb geen zesdaagse overgeslagen. Voor het geld, ik doe daar niet flauw over.

“Zesdaagsen kunnen niet meer concurreren met de weg. Gent is blijkbaar een uitzondering.”

Staan zesdaagsen daarom wereldwijd onder druk vandaag?
Dat zal wel. De aanwezigheid van toppers is een voorwaarde om publiek te lokken. Zesdaagsen kunnen niet meer concurreren met de weg. Gent is blijkbaar een uitzondering. Ik weet ook niet waarom. Dat is altijd al zo. In 1965, toen ik voor het eerst won, was het al elke dag uitverkocht. Wij staan financieel nochtans niet sterker dan andere zesdaagsen. We kunnen maar zesduizend man zetten, terwijl er in Berlijn vijftienduizend man binnen kan. Blijkbaar heeft Gent iets wat renners en publiek aantrekt.

Is een zesdaagse niet meer kermis geworden dan topsport?
Dat vind ik niet. Een zesdaagse is topsport in een leuke sfeer. Heb je al eens een Tour de France meegemaakt? Dát is kermis. En het eerste dat ik moet doen als ik naar de voetbal ga, is de VIP binnengaan. Dat is toch overal zo. Wie gaat nu uren naar een pistekoers kijken zonder iets te eten of te drinken? Voor coureurs is een zesdaagse vast en zeker topsport. Al is de formule wel veranderd. Vroeger was dat veel meer op uithouding gebaseerd, 12 of zelfs 24 uur na elkaar. Nu is dat nog maar een fractie daarvan, een uur of 6.

Jij won vaakst met Eddy Merckx of Peter Post aan je zijde. Wie was je beste partner?
Ik reed het liefst met Eddy. Wij vulden elkaar goed aan. Ik was rapper, hij had meer uithouding. Wij waren kameraden ook. Ik was amper vijftien toen ik hem leerde kennen. We bezaten dezelfde gedrevenheid. Toen ik later soldaat was, en vijftien maanden in Brussel zat, ben ik vaak gaan eten bij moeder Merckx. Ons parcours heeft veel gelijkenissen. Wij zijn samen naar de Spelen in Tokio geweest, daarna samen prof geworden, en reden later ook voor dezelfde ploeg, Solo-Superia. Onze wegen zijn wat gescheiden toen Eddy zich toelegde op de weg. Maar we zijn vrienden gebleven, tot op vandaag.

In Tokio in 1964 pak je Olympisch goud op de tijdrit over één kilometer. Is dat het mooiste moment in je carrière?
Het uniekste moment. Al waren de Spelen niet als nu. Je mocht geen prof zijn als je wou deelnemen. Daarom heb ik dat net als Eddy maar één keer meegemaakt. Dat is pas in de jaren negentig veranderd. Al coach heb ik wel nog een viertal Spelen meegemaakt, waaronder die in Los Angeles waar Roger Ilegems goud pakt.

Hoe was dat in die tijd om zo ver te reizen?
Dat was een avontuur. We vertrokken al een maand op voorhand. Pas het jaar voordien had ik voor het eerst een vliegtuig genomen, naar Italië voor het wereldkampioenschap. Vandaag kun je je dat niet meer inbeelden. Mijn kleinkind Camille is pas zeventien en vloog al een keer of zeven naar Amerika.

Heb je er van het Japanse leven kunnen genieten?
(feller) Genieten? Trainen, dat deden wij. Uitgaan en topsport horen niet samen, hè. Wij leefden zoals thuis. Het eten was wel anders. Nadien zijn we nog vier dagen gebleven, en dan hebben we wel wat gevierd. In een discotheek of een cabaret, net zoals je in Europa zou doen.

“Er is nog geen enkele coureur beter geworden dankzij doping. Er zijn er wel veel naar de kloten gegaan.”

Het wielrennen lijdt al lang onder dopingperikelen. Hoe was dat in jouw tijd?
Toen ik prof werd, zijn de controles begonnen. Er zullen er wel geweest zijn die pakten. Valsspelers zijn er altijd en overal. Mijn vader, die ook mijn eerste coach was, heeft mij goed geïnformeerd daarover, dat dat niet de juiste weg is. Er is nog geen enkele coureur beter geworden dankzij doping. Er zijn er wel veel naar de kloten gegaan daardoor.

Hoe zien je dagen er vandaag uit?
Zoals die van een andere gepensioneerde. Weinig doen. Veel sport kijken.

Je zit wel nog steeds in de organisatie van de zesdaagse van Gent. Is het loslaten moeilijk?
Dat is mijn grote hobby, hè. Maar veel doe ik niet meer, ik moet vooral aanwezig zijn, de PR verzorgen. (lacht) Mijn zoon Christophe is nu wedstrijdleider. Hij heeft nooit de goesting gehad om zelf te koersen, maar is wel liefhebber van het organiseren van wedstrijden. Als klein manneke al. Hij werkt in hoofdberoep als manager bij Topsport Vlaanderen.

Je bent er 72 geworden. Verontrust je dat, ouder worden?
Ik ben niet bang om dood te gaan. Ik ben wel bang om af te zien. Mijn vader is op zijn 60e gestorven aan kanker, mijn vrouw was amper 59, ook kanker. Ik zou liever doodgaan zonder af te zien. Al zou ik liefst van al hier nog een beetje blijven.

Je vrouw is twaalf jaar geleden overleden. Is je leven fel veranderd?
Natuurlijk. (zwijgt even) Ik praat daar niet graag over. Je valt van twee terug op één. Een jaar later ben ik verhuisd naar dit appartement in het centrum van Izegem. Ons huis was veel te groot voor mij alleen. Mijn zoon woont daar nu.

20131222 - LINT, BELGIUM: Patrick and Christof Sercu pose for photographer at the arrival at the gala evening for the sport man and woman of the year 2013 awards in Belgium, Sunday 22 December 2013, in Lint. BELGA PHOTO POOL KOEN BLANCKAERT
(foto belga)

Het sportrapport van Patrick Sercu

Als kind was mijn idool …
Rik Van Steenbergen.

Vandaag heb ik grote bewondering voor …
In de koers voor Peter Sagan en Bradley Wiggins en in het voetbal voor Cristiano Ronaldo.

Mijn mooiste sportmoment?
Olympisch goud is het meest unieke. Maar ik ben ook drie keer sprintwereldkampioen geworden en won de groene trui in de Tour. Dat zijn even mooie momenten.

Mijn grootste ontgoocheling?
Als Vlaming droom je natuurlijk van de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, maar die koersen waren te lastig voor mij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier