Kurt Vandemaele

Ik zou me willen herinneren dat Poetin gestikt was in zijn Boeuf Stroganoff

Kurt Keek op de Week

Onze redacteur over wat hij van de voorbije week wil onthouden

Begin deze week zei mijn dochter dat ze nog op vliegtuigstand stond. Haar hersenen waren blijven plakken in Marokko, waar ze met mijn vrouw en mijn tweede dochter twee weken lang op vakantie was. Meer dan 5000 foto’s heeft ze gemaakt. Om niets te vergeten. “Ik weet niet wanneer ik die eens zal kunnen bekijken,” zegt ze. “Misschien moet ik ze allemaal dumpen en het gewoon doen met mijn herinneringen.”

Herinneringen sla je niet zelf op, dat doet je hoofd. En dat denkt er vaak anders over dan jij. Hetzelfde geldt voor de realiteit. Die verschilt ook van de dromen die we liever als realiteit zouden willen zien. Persoonlijk had ik gewild dat de voorbije week memorabel was omdat Poetin gestikt was in zijn Boeuf Stroganoff, of omdat de Russen in Oekraïne zich allemaal in eigen voet hadden geschoten. Het was mooi geweest had Israël deze week de deuren van Gaza opengezet en hadden ze Iran en Libanon met liefde gebombardeerd in plaats van met bommen en granaten het vuur nog aan te wakkeren. En nu we toch aan het dromen zijn, had ik me willen herinneren dat alle bezitters van een vierpoter niet langer vlees zouden eten en eigenaars van een aquarium geen vis meer zouden lusten.

Alsof de Sossen het gaan oplossen

Ik ben wakker wanneer ik mijn stamcafé binnenkom. Aan de toog zitten ze de Grote Stemtest te doen. Iemand die van de robots achter de test de raad krijgt om op Vooruit te stemmen, bromt: “Geen denken aan. Alsof de Sossen het gaan oplossen.” Zijn buurman kraait: “Dat rijmt. De Sossen gaan het oplossen!” Een andere tooghanger waagt intussen ook zijn kans op de Stemtest en is al bij de eerste vraag aan het haperen: of er na 35 geen benzine-of dieselwagens meer mogen rijden? “Jawel toch,” gniffelt-ie. “Die groene energie, daar geloof ik niet in. De vleugels van de windmolens zijn niet te recycleren, wist je dat? Die stoppen ze gewoon onder de grond. En elektrische wagens met hun batterijen! De winning van lithium is schadelijk voor het milieu.” De persoon die naast hem aan de toog hangt, blaast: “Pfff, en olieontginning is zuiver zeker? Heb je al eens gezien wat Shell en Total met de wereld doen?” Een vraag verder is er alweer ruimte voor discussie. “Moeten er bussen rijden op het platteland? Nee, natuurlijk niet. Veel te duur. Daar zit nauwelijks volk op.” Hij heeft nog geen ‘ja’ of ‘nee’ ingedrukt of zijn collega dient bezwaar in: “En hoe geraakt een oudje dan in de stad?” “Die moeten maar in de stad komen wonen,” zegt de man die de stemtest doet. “Waar? Die kunnen dat niet betalen,” repliceert de andere. “Heb je al eens de prijzen bekeken? Meer bussen moeten er komen. Heb je het niet gezien in het nieuws? Nu zijn er tourbussen ingezet om de overvolle lijnbussen te volgen.” En je mag het woord ‘bus’ niet uitspreken of er wordt teruggekeerd op Van Hool. “We kunnen niets meer maken. Alleen nog vermaken, repareren. Pleisters leggen. Meer treinen en bussen hebben we nodig. En niet de goedkope treinstellen waar we het nu mee moeten doen? Heb je onlangs in Knack Stijn Tormans’ recensies gezien van het veevervoer waar we moeten stellen?”

Ik kan niet meer zeggen wat we later die avond aten, soep met brood of zo’n gezonde ovenschotel die mijn vrouw zo goed kan bereiden, ik weet het niet meer. . Misschien moet ik toch die app gaan gebruiken die mijn iphone me de hele tijd probeert op te dringen: ‘Dagboek’. ‘Schrijf over je dag en voeg foto’s, plaatsen en meer toe’, zegt hij. “Mag ik nog leven?” antwoord ik. “Of moet ik de hele tijd verslag uitbrengen van het leven waarvoor ik niet de tijd heb om het te leiden omdat ik ieder moment moet vastleggen?” Zo gedenkwaardig zijn al onze handelingen en bezigheden niet. We zijn maar wat we zijn. Dat is ook wat ik heb onthouden van de podcast ‘Bonsoir Oostende’ met Brihang, die ik beluister terwijl ik mijn dagelijkse tienduizend stappen zet. Brihang heeft het er met interviewster Guinevere Claeys over het monster van de erkenning dat je dreigt op te vreten als je er teveel behoefte aan gaat hebben, aan die erkenning dan… Ik hang aan de lippen van Brihang, of hij zingt of spreekt, die jongeman is een filosoof die de wereld van warme gedachten voorziet. Hij vertelt dat hij nog niet weet of hij met zijn gezinnetje naar zee terugkeert of in Schaarbeek blijft wonen. ‘Carbeek’, zegt hij, verwijzend naar de uitlaatgassen. Waar hij ook gaat, ik wil de muziek horen die eruitkomt. Zelf haast ik me naar huis, want het begint weer te gieten. Die aprilse grillen lijken maar niet op te houden. Ik zet de rest van mijn stappen dan maar thuis voor de tv. Dat doe ik wel vaker, sinds ik ontdekt heb dat mijn stappenteller blijft tellen als ik ter plekke trappel. Tot ergernis van mijn vrouw. “Eigenlijk is dat wie je bent,” zegt ze, “iemand die ter plekke trappelt.”

Ik weet niet of er bescheidener mensen bestaan dan Peter Van den Begin

Een opmerking die pijn doet. Maar ze heeft natuurlijk geen ongelijk. Het is niet omdat mijn voeten bewegen dat ik wandel. Net zoals het niet wil zeggen dat ik een groot denker bent omdat mijn hoofd nooit stilstaat. Ik ben nog ter plekke aan het trappelen terwijl ik twijfel of ik nog een aflevering van ‘Ripley’ bekijk, de nieuwe Netflix-serie die ik volgens alle recensies geweldig moet vinden – en neen, ze is niet slecht – of ‘A Hero’, een film van Asghar Farhadi, de geweldige Iraanse regisseur die heel menselijke prenten maakt over mensen die verbazingwekkend goed op ons lijken, ook al wonen ze in Teheran en omstreken. Nu nog te zien op VRTmax. Maar ik kies voor ‘Amai Zeg, Wauw!’, niet echt mijn programma, want zo licht als een soufflé. Behalve op de weegschaal blijft er niets van plakken. Terwijl Senne Guns, Otto-Jan Ham en vooral Lara Chedraoui een plekje in mijn hart hebben en al heel veel opslagruimte op mijn harde schijf in beslag genomen hebben. Vooral dan Lara. Er zijn weinig mensen in de Vlaamse entertainmentwereld die oprechter, slimmer en menselijker zijn, herinner ik me van een uitgebreid interview dat ik jaren geleden met haar had, toen ze haar grenzen nog niet zo goed bewaakte. Nu lees ik in Focus Knack dat ze “nog wat mysteries rond mezelf wil bewaren.” Gelijk heeft ze. Het monster van de erkenning ligt altijd op de loer. Ze vertelt verder dat ze in “een voedingsperiode” zit. “De wereld en alle tragiek en pijn verlammen me, ik hoor de muziek niet,” zegt ze. Misschien dat ze daarom behoefte heeft aan de luchtigheid van ‘Amai Zeg, Wauw!’. Ik begrijp haar ook. Soms moet een mens eventjes niet piekeren om er weer tegen te kunnen. De paar keren dat ik het programma zag, viel het me op dat de makers zich wel amuseerden. Alleen konden ze mij niet amuseren. Programma’s die alleen gemaakt lijken om me te verstrooien, om me te laten vergeten dat ik leef, zijn doorgaans niet aan mij besteed. Tenzij ze me kunnen ontroeren of betoveren. En die avond lukt dat. Omdat Peter Van den Begin (met kleine d, maar niet van adel) samen met zijn vrouw Tine Reymer en hun twee dochters te gast is. Nog meer mooie mensen. Ik weet niet of er bescheidener personen bestaan dan Peter Van den Begin. Waar ik zeker van ben is dat er weinig betere acteurs zijn. Gewoonweg omdat je hem altijd gelooft, welk personage hij ook speelt. Laat hem een aardappel spelen, ik zal hem ook geloven. Op het podium van Otto-Jan zijn show zie ik hem in zijn vaderrol en die van muzikant. Ik zie hem geheel terecht gloeien van trots, terwijl hij de getalenteerde vrouwen uit zijn gezin trommelend van ritme voorziet bij ‘Secret’, een van de prachtige, meerstemmige songs uit ‘Family Affair’, de theatershow waarmee het viertal al enkele maanden langs de Vlaamse zalen tourt. Na dat wauw-moment in de show van Otto-Jan zal die familie-affaire wellicht alleen nog voor uitverkochte zalen spelen.

Lieve Depoorter komt straks aan in de Ten Miles: ‘Desnoods kruip ik over de meet,” zegt ze.

In mijn bed lig ik eerst nog een brokje fictie te lezen, laat me door elkaar schudden door ‘Trilling’ van Teju Cole, en neem dan nog een portie ‘Morele Ambitie’ van Rutger Bregman tot mij, omdat ik daar hoop te ontdekken hoe ik iets kan bijdragen tot de redding van de wereld. Maar ik val in slaap met mijn leeslampje aan. Enkele uren later ben ik nog lang niet uitgeslapen maar ik hoor mijn mobieltje brommen en lees dat Besnik Hasi misschien naar Gent of Brugge gaat of gewoonweg bij Mechelen blijft. Terwijl ik niet wist dat hij daar zat. Want voetbal interesseert me geen zak meer sinds men er alsmaar iever het geld dan de bal ziet rollen. In plaats van nog even te slapen kijk ik naar unieke beelden van hoe 700 piepjonge pinguïns op een smeltende ijsschots in West-Antartica van een 20 meter hoge klif in het water springen. Om vervolgens te horen dat Tom Jones nog altijd een klok van een stem heeft. Een filmpje waarop hij in de backstage van het Australische Byron Bay Bluesfest aan het oefenen is met de Blind Boys of Alabama toont dat Jones op zijn 83 nog altijd uit pure passie is opgetrokken. Even dwalen mijn gedachten af naar de cafés waar ik 50 jaar geleden wel eens met mijn ouders kwam en waar het unieke stemgeluid van de Welshe crooner uit de jukebox schalde. ‘What’s new pussycat?’ zing ik mee met mijn gedachten, terwijl onze kat aan mijn deur krabt. Ik laat ze even krabben want het internet is me net aan het bevestigen dat de Alabama Black Boys echt blind zijn of slechtziend. De vuilniskar passeert tegelijk met de vuilnis die Netanyahu weer over de wereld uitstrooit. Die kloothommel voelt zich een hele man door drones naar het Iraanse Isfahan te sturen, terwijl hij zichzelf en zijn eigen land naar de verdoemenis aan het knallen is. Is het te verwonderen dat mijn hersenen niets meer willen opslaan?

Jawel, Lieve Depoorter zullen ze opslaan. En Robby Jacobs. En Marcel Eens. “Zoals in ‘Er was eens…'” vertelt die laatste mij. Ik sprak die drie bewonderenswaardige mensen omdat ze vandaag meelopen in de Ten Miles in Antwerpen. Terwijl zij en alle deelnemers van ‘Onklopbaar!’ de voorbije jaren allemaal een zware ingreep hebben ondergaan. Een initiatief van de UZA Foundation. Je hoort vooral levenslust in de stemmen van de mensen die in het recente verleden harde klappen kregen, maar vooral niet opgeven. Lieve werd er zowaar even emotioneel van. Haar stem haperde even toen ze zei:

“Ik weet zeker dat ik zal aankomen. Ik weet nog niet hoe of wanneer. Ik ben de traagste van de bende. Desnoods kruip ik over de meet. Ik wil gewoon aan mezelf bewijzen dat ik kan wat iedereen kan. Ik wil niet meer ziek zijn. Ik wil niet langer de patiënt zijn. Ik wil kunnen wat alle andere mensen ook kunnen. Toen ik dat vertelde aan mijn huisarts zei die: ‘Jij denkt zeker dat iedereen ‘ten miles’ kan lopen?’ Maar ik zit nu in een situatie dat ik denk dat ik het niet kan omdat ik ziek ben. Terwijl ik soms dingen niet kan omdat andere mensen ze ook niet kunnen. Toch is het voor mij emotioneel belangrijk om het te kunnen. We hebben het er onder mekaar ook soms over: ik ben mezelf niet meer. Ik zie er niet meer uit als mezelf, ik voel me niet meer als mezelf, ik kan de dingen niet meer die ik vroeger kon. Je moet op zoek naar een nieuwe vorm van iets. Want terug naar hoe het was, dat gaat niet meer. En ik ben er nog niet aan toe om dat te aanvaarden. Ik heb nog niet hard genoeg gevochten om te accepteren dat dit het is wat het is.” Ik hoop dat Lieve aankomt. Dat wordt een memorabel moment. Het is haar gegund.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier