Kurt Vandemaele
Er zijn zoveel slimme mensen op aarde. En toch zijn het vaak de idioten die het voor het zeggen hebben.
Kurt Keek op de Week
Onze reporter laat u even in zijn gedachten lezen terwijl hij nadenkt over wat hij van de voorbije week wil onthouden
Wat ik zou me willen herinneren? Zou willen, ja. Ik heb het over wensdromen. Ik zou willen dat ik zelf kan bepalen wat mijn hersenen opslaan. In mijn boekenrek staat zo een boekje met de titel ‘De kunst van herinneringen maken’. Ik kan me niet herinneren dat ik het ooit gelezen heb. Eigenlijk moet ik eens een apart rek vullen met mijn groeiende stapel ongelezen boeken. Ik nam het deze week even uit het rek en las de ondertitel. Het leek de uitspraak van een goeroe of een lifecoach: ‘Leer hoe je je mooiste momenten kunt koesteren’. Terwijl ik de kaft bekeek, reageerde ik alsof de auteur me persoonlijk toesprak: “Het helpt het dat je iets meemaakt om datgene wat mogelijk gedenkwaardig is op te slaan,” zei ik terwijl het besef doordrong dat ik tegen mezelf bezig was.
Mooie momenten koesteren? Ik schoof het boekje weer in het rek en maakte mezelf de bedenking dat mooie momenten niet perse memorabel zijn. Een dagje niets doen omringd door de mensen van wie je houdt, dat is een mooi moment. Maar herinner je je binnen vijf jaar nog dat dagje? Oostendse voetballiefhebbers zullen zich wellicht eerder dan een mooi dagje aan het strand de dag herinneren dat bekend werd dat KV Oostende failliet zou gaan. En dat in dezelfde week dat Marc Coucke misschien kampioen wordt met RSC Anderlecht.
In Brussel zagen ze Marc Coucke niet meteen graag komen
De enige genoegdoening die KVO-supporters rest is dat Coucke nooit de rest van zijn centen zal zien die hun club hem nog moest voor de tribune die hij er destijds heeft neergepoot. Die vervloekte tribune was volgens veel fans de molensteen om de hals van de club. Eerder had Marc Coucke in de Koningin der Badsteden al een luchtkasteel opgetrokken. Hij liet er de mensen geloven in een sprookje dat hij wat later zelf doorprikte. De mensen fabeltjes wijsmaken, het was één van de pijlers waarop zijn Omega Pharma gebouwd was. Ken je nog het verhaal achter het armbandje dat hij verkocht dat ons moest beschermen tegen de straling van de gsm? Dat ding bleek niets te doen, helemaal niet te werken. En daar kwam hij ongestraft mee weg.
Het kostte Marc Coucke weinig moeite om het luchtkasteel dat hij aan zee had opgetrokken eigenhandig te slopen. Hij zag het niet langer zitten om water naar zee te dragen. Maar zijn tribune liet hij er staan. En de kustjongens mochten voor de kosten opdraaien. In Brussel zagen ze hem niet meteen graag komen. Wie was die rare rijke snuiter die graag mee wiegde op carnavaldeuntjes? Toen hij het ook daar eerst nog met zijn sprookjesboek probeerde, werd hij er voor de boze wolf aanzien.
Het is goed om te leren verliezen. Je wordt er minder ‘dikkenek’ van
Maar kijk, tijd bracht raad en intussen blijkt dat Marc en zijn kabouter Wouter ook verhaaltjes kunnen schrijven waarbij ze de geloofwaardigheid geen geweld moeten aandoen. Zijn Brussels avontuur kost hem voorlopig wellicht meer dan wat hij in Oostende aan centen kwijt is, maar als Anderlecht straks onverwachts met de titel aan de haal gaat, kan de champagne ontkurkt worden. Dat het champagnevoetbal van weleer nog niet terug is, doet er niet toe. De investering van Coucke zal eindelijk renderen. En de fluitconcerten waar hij en Wouter aan moesten wennen zullen plaatsmaken voor Couckes geliefde polonaises.
Toen ik deze week nog in de buurt van het Lotto Park rondhing, liep ik er Isabelle Emmery tegen het lijf, een Brussels parlementslid die de burgemeester van Anderlecht haar ‘compagnon’ mag noemen, haar partner dus. Een warme dame met een stralende lach. Als ik dan toch iets wil onthouden van mijn uitstap naar Anderlecht, dan mag zij het zijn. Ze zei me dat Anderlecht misschien wel deugd gehad heeft van de voorbije crisisjaren. “Het is goed om te leren verliezen,” zei ze. “Je wordt er minder ‘dikkenek’ van, bescheidener dus.” Of hoe je wint door te verliezen. Moeten we Marc Coucke en Wouter Vandenhaute dan straks verlies toewensen? Of zouden ze intussen hun lesje geleerd hebben?
Ook al is jouw club straks kampioen, morgen heeft de baas zijn speeltje misschien niet meer vandoen
Zelf ga ik al jaren niet meer naar het voetbal. Ik stam nog uit de tijd dat voetbalclubs geen eigenaars hadden. Clubs waren verenigingen waar we allemaal lid van waren. De club was van ons allemaal. Het gros van de spelers had namen zoals wij en werkte in de buurt. Kwamen ze van elders, dan bleven ze lang genoeg om één van ons te worden. Giba was geen Braziliaan, hij was van SV Waregem. Manu Sanon was geen Haïtiaan, hij was van Beerschot, net zoals Juan Lozano geen Spanjaard meer was. Wlodek Lubanski was geen Pool, hij was van Lokeren en Simon Tahamata was geen Molukker, hij was van Standard. Robbie Rensenbrink was geen Nederlander. Hij was van Anderlecht. Hetzelfde voor Jan Mulder. Het waren helden en toch mensen zoals jij en ik. De figuren die nu onze terreinen bevolken hebben in veel gevallen geen enkele emotionele band met de club waarvan ze de kleuren dragen. Nog voor je er eindelijk in geslaagd bent hun namen correct uit te spreken of nog voor zij de naam van de club kunnen uitspreken, zijn ze alweer naar andere oorden vertrokken waar er meer centen te rapen vallen of waar een andere rijkaard zich van zijn kunsten wil bedienen. En ook al is jouw club straks kampioen, misschien heeft de baas zijn speeltje morgen niet meer vandoen.
Soms heb ik de indruk dat centen vreten aan het IQ. Hoe meer geld, hoe minder verstand. Ik las net weer in een krant over een Limburger die nog maar eens een gigantisch exclusief vakantiedomein heeft neergezet op Tenerife. Tot grote woede van de plaatselijke bevolking. Wie geld heeft lijkt er niet bij stil te staan dat de wereld niet ophoudt bij de exclusieve plekjes waar hij graag de realiteit verdringt. Laat de industriëlen de lucht verder vervuilen. Ook zij moeten die inademen. Laat ze het water drinken dat ze zelf vergiftigen. Het besef waar ze mee bezig zijn, zal wellicht maar komen als het te laat is. Er zijn zoveel slimme mensen op aarde. En toch zijn het vaak de idioten die het voor het zeggen hebben. Nee, ik zal het even niet over onze Noorderburen hebben en over de nieuwe regering aldaar. En intussen zijn er brood en spelen. En voetbal. Het spelletje dat me kon boeien voor de rijken er zich mee bemoeiden.
De wereld verandert en hij wordt helaas niet mooier. We dachten dat de vele schermpjes waarop we eenieders realiteit kunnen volgen ons dichter bij elkaar zouden brengen, maar tot veel wederzijds begrip lijken ze niet te leiden. Ik zou die schermpjes vaker willen uitschakelen en meer boeken willen lezen. Maar mijn ogen zijn net als die van jou. Ze worden afgeleid door de beelden die de schermen ons serveren. Eigenlijk zou ik er blij om moeten zijn. Als mijn woorden u nu bereiken, is het omdat ze via een scherm tot u komen. Want mijn column bestaat niet op papier. Terwijl De Zondag net de meest gelezen krant van Vlaanderen is omdat hij u gratis en voor niets op papier geserveerd wordt. Hoe groen ik ook van gedachten ben, ik hou van papier. Een boek lees ik ook nog op papier. Ik hou ervan om in kranten te bladeren, het papier te horen ritselen. Ik denk met heimwee terug aan de dagen dat mijn vingers nog zwart werden van de krant te lezen. Nog altijd onderstreep ik passages die me aanspreken. Erger, ik knip ze uit en plak ze in boekjes die ik in mijn rekken leg. Om ze nooit meer te bekijken. Maar het is een geruststelling te weten dat ik ze heb opgeslagen.
Als ik een kringwinkel binnenga en ik zie er een boek staan dat ik graag gelezen heb, dan koop ik het nog een keer. Drie keer soms. Voor mijn kinderen. Zodat ik er zeker van ben dat er ook goeie boeken in hun rekken staan. Hoewel ze mijn boekentips niet nodig hebben. Mijn kinderen zijn veel slimmer dan ik. En zij niet alleen. Veel jonge mensen. Als ik ze bezig zie, denk ik vaak: het moet goed komen met de wereld. Hoeveel piepjonge mensen heb je tegenwoordig niet die uitblinken in de ene of andere discipline die sinds mensenheugenis gedomineerd wordt door figuren die ouder waren. Billie Eillish pakte deze week uit met een nieuw album. Het kind is 22 en ze heeft twee Oscars op zak en ‘Hit me hard and soft’ is haar derde plaat.
“Niet slecht,” zei mijn dochter die fan is van het eerste uur en haar 27ste verjaardag vierde op de dag van de release van de plaat. “maar het kan beter. Te poppy. Ik heb haar liever als een tough bitch, een harde tante. Ze mag voor mij wat gemener klinken. Billie heeft dringend nog eens een depressie nodig.” Niet dat mijn meisje het album slecht vindt. Ze gelooft nog in haar idool en in die broer van haar. “Je voelt dat ze het kunnen, ik geef hen nog niet op. Staat er te weinig supergoeie nummers op de plaat, er staat tegelijk geen slecht nummer op. Het beste is The Diner. Dat is muziek met een hoek af. Billie Eillish moet niet poppy willen klinken.” Ze laat het me horen en ik vind The Diner meteen ook een memorabel nummer. Mijn kind mag dan veel slimmer zijn dan ik, ik leg haar uit waarom Billie Eillish poppy wil klinken. “De wereld ligt aan haar voeten, maar dat volstaat niet meer voor haar. We moeten haar voeten likken… Zij die veel hebben willen altijd meer. Anderlecht is Belgisch recordhouder met 34 landstitels en wil er straks een 35ste.” Mijn dochter kijkt me aan en zegt: “Anderlecht? Is dat geen voetbalclub? Wat heeft die met muziek te maken?”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier