© Christophe De Muynck

Ine Van Wymersch staat één jaar aan het hoofd van het Nationaal Drugscommissariaat: “De strijd niet aangaan is in mijn hoofd geen optie”

Toen na de moord op het elfjarige meisje Firdaous duidelijk werd dat ons land een tandje zou moeten bijsteken in de strijd tegen het drugsgeweld, werd topmagistrate Ine Van Wymersch aangeduid als nationaal drugscommissaris. Op 7 april 2023, dag op dag een jaar geleden, werd de wet tot oprichting van het nationaal drugscommissariaat in het staatsblad gepubliceerd. Op 13 april trad het commissariaat in werking.

Uit de smoezelige matrassen van de daklozen die tegen de zijgevels liggen van het grauwe ambtenarengebouw waar haar kantoor gevestigd is, stijgt een walm van urine en wiet op. De norse deurwachter die er onze passen controleert, bekijkt ons met een blik alsof wij verantwoordelijk zijn voor de stank. De veiligheidsbeambten die vervolgens afdalen om ons naar boven te begeleiden, zijn niet veel vrolijker. Maar Ine Van Wymersch begroet ons met een vriendschappelijke gemoedelijkheid. Haar communicatievermogen is slechts een van haar vele kwaliteiten die alom bejubeld worden. Dat ze geen angst kent, is een andere: “Ach, daarom doe ik deze job: om de criminaliteit te bestrijden”, haalt ze de schouders op.

Er is tegenwoordig geen dag meer dat er geen nieuws over het drugsgeweld te rapen valt. Na onze afspraak zit Ine even later in het Canvas-programma ‘De Afspraak’ om na de drie doden in een drugslabo in Poederlee te gaan uitleggen dat je beter geen panden verhuurt aan drugscriminelen, “Want als je weet wat ze er uitspoken, ben je medeplichtig en door de schadelijke chemicaliën die ze gebruiken voor de aanmaak van de drugs, dreigt je woning voorgoed onbewoonbaar te worden”, zegt ze.

Er zijn vorig jaar 13 van die drugslabo’s opgerold in Antwerpen.

“België en Nederland, dat zijn communicerende vaten. Heel veel van die drugslabo’s zaten in Nederland, maar daar zijn recent nogal wat arrestaties gebeurd en dus zakken ze af naar ons land. Er valt ook heel veel geld mee te verdienen. En mensen slikken alles. Niemand weet nog wat er in die pillen zit. Het is de aanbodzijde die de vraagzijde bepaalt. Dat is een algemeen businessmodel. Hebben wij een smartphone nodig? Nee, iemand heeft ons laten geloven dat we die nodig hadden. Dus zij werken volgens dezelfde marketingprincipes. Behoefte creëren. Daarom focus ik me niet op de gebruikers. Als je criminele organisaties wil aanpakken, moet je focussen op dehigh value targets, de kopstukken, en op de modus operandi, hun manier van werken. Als je hun logistieke keten kunt verstoren, dan zijn ze verzwakt en dat is een goed moment om ze te arresteren.”

U hebt nu een jaar de titel van nationaal drugscommissaris. Er werd toen meteen gezegd: ‘een ronkende titel zonder duidelijke functieomschrijving’.

“Er is natuurlijk een oprichtingswet die heel duidelijk de taken opsomt van het drugscommissariaat. Dus het is niet dat we met een wit blad, zonder iets van richting, gestart zijn. Het is eigenlijk ons doel om België en bij uitbreiding Europa onaantrekkelijk te maken voor criminele organisaties, barrières opwerpen zodanig dat hun werking verstoord wordt en dat ze op de duur, als ze aan België denken, diep zuchten en denken: neen, daar gaan we onze business niet uitbouwen. Ik denk dat we in een jaar tijd toch al enkele initiatieven genomen hebben die resultaat opleveren. Eind van de zomer hebben wij bijvoorbeeld het idee van een drugsfonds gelanceerd. Het idee is dat we in beslag genomen middelen kunnen inzetten tegen de georganiseerde misdaad. Dus we gaan de criminelen eigenlijk bestrijden met hun eigen illegaal vermogen. Het was te laat in deze legislatuur om het drugsfonds nog effectief opgericht te krijgen, maar de regering is wel meegegaan in het vrijmaken van tien miljoen euro om te herinvesteren in de strijd tegen de georganiseerde misdaad.”

“Ik een excuustruus? Als ik niet dacht dat ik impact kon hebben, zou ik dit mandaat niet aanvaard hebben”

Hebben andere Europese landen al niet zo’n systeem?

“Sommige wel, andere niet. Maar als we kijken naar onze drugswet bijvoorbeeld, daar zijn de Nederlanders heel jaloers op. Want wij hebben een generieke wet, een verzamelwet, zeg maar. Als er nieuwe synthetische drugs op de markt komen, zorgt de basisformule die in de Belgische wet staat ervoor dat die drug verboden is. In Nederland moet iedere nieuwe drug die ontdekt wordt, opnieuw toegevoegd worden aan het lijstje van verboden producten.”

© Christophe De Muynck

Zo zitten wij hier opgezadeld met het flakkaprobleem. De zombiedrug die in Nederland nog niet verboden is en van daaruit in postpakketten naar hier komt.

“Het probleem met die synthetische drugs is dat ze heel gemakkelijk via het internet kunnen worden besteld en via postpakketjes of home delivery thuisbezorgd. Elke Uber Eat kan een Uber Speed zijn – zonder Uber te viseren – elk van dat soort diensten kan ook drugs leveren aan huis. Je zit natuurlijk met het vrij verkeer van personen en goederen, je hebt de wet op het briefgeheim, wat maakt dat we niet preventief en systematisch alle postpakketjes kunnen scannen. In Oostenrijk kan de douane dat wel, systematisch en ook preventief. Voor hen is een pakket geen brief zoals in de wet op het briefgeheim, maar is het niets meer dan een omhulsel van iets. In België mag je pas na vordering van de onderzoeksrechter een brief openen, als je al aanwijzingen hebt en als je al in een onderzoek zit. Als je dan weet dat de drugs via de lucht, via de DHL’s van deze wereld, heel de wereld rondreizen, dan voel je dat de slinger misschien toch wel is doorgeslagen en moet het debat op zijn minst gevoerd worden. Een moeilijk ethisch debat, geef ik toe, maar maak er werk van.”

Dat kunt u vriendelijk vragen aan de politici. Want u bent dan wel een onafhankelijke magistraat, als zij uw ideeën en voorstellen niet in wetten gieten, kunt u niets bereiken.

“Bij mijn benoeming werd dat wel eens gezegd: je bent de excuustruus van de regering. Maar als ik niet dacht dat ik impact kon hebben of een steen kon verleggen, zou ik dit mandaat niet aanvaard hebben. Het voordeel van de onafhankelijkheid van het drugscommissariaat betekent dat we niet het woord moeten spreken van de enen of de anderen. We kunnen op basis van de informatie die we van de experten op het terrein krijgen het gezond verstand laten primeren. En we zijn natuurlijk wél een bevoorrechte partner van de politiek. Er wordt naar ons geluisterd. Ik probeer uiteraard niet iedere week met een ideetje aan de deur van de premier te staan. Je moet daarin een beetje doseren. Maar we proberen inhoudelijk zeer goed en diepgaand voorbereidend werk te leveren. Zo bouw je een reputatie op. Als we een nota naar de kabinetten laten vertrekken, dan gaat die ergens over. En ik hoop dan ook dat ze daar zeggen: het komt van het drugscommissariaat, we gaan het lezen.”

“Er wordt nu bijvoorbeeld volop aan de constructie van het drugsfonds gewerkt. Dat is iets wat we in het regeerakkoord moeten krijgen voor de volgende regering. Maar we gaan er alles aan doen dat het erin komt. Ik voel ook dat we het draagvlak hebben om dat te kunnen doen. Er is een algemeen gevoel van urgentie over de partijgrenzen heen. Zowat iedereen vindt het nodig dat er zoiets komt. De vorm kan dan misschien nog wat verschillen van hoe wij het initieel hebben voorgesteld, maar dat is niet zo belangrijk. Zolang de drugsfonds-logica maar verankerd geraakt. We hebben nu de toezegging voor 5 miljoen per jaar. Maar natuurlijk, mochten wij een drugsfonds gehad hebben in 2022, zou er 40 miljoen in gezeten hebben (het in beslag genomen drugsgeld in dat jaar, red.).”

© Christophe De Muynck

De peilingen voor de komende verkiezingen duiden op een overwinning van rechts. De rechterzijde zal wellicht voor een hardere aanpak willen gaan.

“Als ik al slaap laat voor de verkiezingen is dat als mens en niet als drugscommissaris. Ik maak me zorgen over de verharding, de polarisatie. We moeten echt dat sociaal weefsel opnieuw geïnstalleerd krijgen. En een verdere individualisering zal daar niet bij helpen. Dus in die zin hoop ik dat verbindende mensen het halen. En dat is niet partijgebonden voor mij.”

U bent op studiereis naar Latijns-Amerika geweest met Bart De Wever. Is hij intussen een vriend?

“Wat is een vriend? Hij is alleszins een goed contact. Die samenwerking verloopt vlot omdat we los van politieke kleur en overtuiging toch wel eenzelfde doel hebben. Als je zo’n grote gemeenschappelijke vijand hebt, is het ook niet moeilijk om daarop te focussen. Ik ga ervan uit dat voor wie er ook aan zet komt de druggerelateerde criminaliteit altijd een prioriteit zal zijn. We spreken hier toch over een thema waarvan de maatschappelijke impact overal voelbaar is en dat naast terrorisme veiligheidsissue nummer één is. Wij gaan natuurlijk ook niet lijdzaam afwachten. Wie ook over een regeerakkoord moet onderhandelen, gaan we zo bevattelijk en concreet mogelijk informeren over wat er volgens ons moet gebeuren om effectief voorsprong te nemen op het criminele milieu, om het criminele milieu te destabiliseren. Wij gaan niet wachten tot men onze mening komt vragen.”

“Hoe doeltreffender we worden, hoe zenuwachtiger de criminelen op het terrein worden”

Intussen lezen we elke dag over nieuwe drugs en over nieuwe toegangswegen waarlangs de drugs ons bereiken. Kunt u uiteindelijk meer doen dan dweilen met de kraan open?

“Toen ik met de burgemeesters van Antwerpen en Rotterdam in Latijns-Amerika was, vroeg die laatste me: “Ine, weet je hoe je een olifant opeet?” Ik zei: “Neen”. Hij antwoordde: “Door hem in stukken te snijden.” En dat is het beeld dat je voor ogen moet houden. Iedereen zegt: “Het is overal, het is niet te controleren…” Maar in mijn hoofd is níét de strijd aangaan geen optie. Je kunt alleen maar proberen dag per dag en probleem per probleem aan te pakken. En dat doen we ook. Met wisselend succes, uiteraard. Soms ga je wel eens naar huis en denk je: Oh my God, waar zijn we aan begonnen? Maar wie heeft dat niet?”

Dikke Nordin is tenminste al uitgeleverd, da’s ook al iets.

“Daar heb ik geen directe verdienste aan. Maar dat is heel belangrijk. Als we hier de kers op de taart willen van de onderzoeken die we voeren, en waar we goed in zijn – we identificeren heel veel mensen –, moeten we er nu nog voor zorgen dat de misdadigers opgepakt en uitgeleverd geraken. Dat is ook waarom wij aan de regering voorstellen om meer mensen in die landen te hebben, zowel van de politie als van de magistratuur. Dat is ook in het Drugsfonds voorzien. We stellen nu bijvoorbeeld vast dat veel misdaadgeld naar Turkije stroomt. Criminelen investeren er in vastgoed om de Turkse nationaliteit te bekomen, want ze weten dat Turkije zijn eigen onderdanen niet uitlevert. We moeten intense en zeer regelmatige contacten hebben met de landen waar drugsmisdadigers zich veilig wanen, om ze overal op te jagen en ervoor te zorgen dat ze uiteindelijk geen safe havens, geen veilig onderkomen meer vinden.”

Paul Van Tigchelt zei na het oplaaiend geweld in Brussel: het zal eerst erger worden voor het beter wordt.

“Het is natuurlijk zo dat hoe doeltreffender we worden, hoe zenuwachtiger zij worden op het terrein. Maar de escalatie van geweld heeft verschillende oorzaken. Enerzijds zetten criminele organisaties meer minderjarigen in. Geef een oorlogswapen aan een veertienjarige, de kans dat het misloopt is natuurlijk groter dan wanneer een beroepscrimineel een oorlogswapen hanteert. Anderzijds zijn er meer drugs op de markt, zijn er meer groeperingen actief en wordt het territorium alsmaar feller bevochten.”

© Christophe De Muynck

“Het feit dat drugscriminelen de moeite doen om hun in beslag genomen drugs terug te komen halen, wil zeggen dat we raken aan een hoeveelheid die niet meer ingecalculeerd is. Dat is ook weer een moment dat het drugscommissariaat zijn nut kan bewijzen, want instinctief roept iedereen dan om meer en zwaarbewapende douaniers, terwijl wij zeggen: ‘Wacht, je kan mensen zwaar bewapenen, maar hoever moet je daarin gaan, als ze met granaten naar een vrachtwagen gooien?’.”

“Zo zijn we ons gaan afvragen of we geen procedé kunnen ontwikkelen waardoor drugs, een keer ze in beslag genomen zijn, onmiddellijk onbruikbaar worden. En dus oninteressant voor de criminelen. En daar een communicatieluik aan koppelen, zodanig dat de criminelen overal ter wereld weten: als de Belgen je container in beslag genomen hebben, maken ze ermayonaise van en kan je er niets meer mee doen. Dan gaan ze die konvooien niet meer aanvallen en ook niet meer binnenvallen in de opslagruimtes. En dan zeggen mensen: is daar nog nooit iemand eerder op gekomen? Dat soort oervlaamse reacties krijg je dan (lacht). Mogelijk wel, maar niemand heeft het hardop gezegd en op het juiste forum gebracht. En dat hebben wij dan wel kunnen doen. Dan vind je ook mensen die mee op de kar springen, ingenieurs die zich aanbieden. Mensen willen heel graag deel zijn van een oplossing, van een positief verhaal. En die motor kunnen wij hier wel zijn. Dat voelen wij hier heel vaak. Dan kan je echt wel iets doen. Het hoeft ook niet altijd groots en complex om toch impact te hebben. Wij vergelijken onszelf soms met een acupuncturist die zeer gericht naaldjes zet om een zo breed mogelijk effect te hebben. Dat zijn geen chirurgische ingrepen. Maar met één goedgericht naaldje kan je wel een heel breed effect hebben.”

© Christophe De Muynck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier