Olympisch dubbelinterview met Ben Weyts en Jean-Michel Saive: “We zijn ambitieus voor de huidige generatie atleten”

Of 2024 een spannend jaar wordt? Voor Ben Weyts en Jean-Michel Saive al zeker. De eerste kijkt uit naar misschien wel het spannendste verkiezingsjaar ooit, de tweede stoomt ‘Team Belgium’ klaar voor de Spelen in Parijs. Wij brachten de minister van Sport samen met de voorzitter van het BOIC voor een olympisch dubbelinterview. “We hebben alles gedaan om onze topatleten zo goed mogelijk te ondersteunen.”

Eerste gast aan onze feesttafel: Jean-Michel Saive, sporticoon. Ooit de beste tafeltennisser ter wereld, tweevoudig Sportman van het Jaar en vooral ook de ultieme olympische atleet. Zeven (!) keer nam Saive deel aan de Spelen: van Seoel in 1988 tot Londen in 2012. In Atlanta (1996) en Athene (2004) mocht hij de Belgische vlag dragen op de openingsceremonie, maar ook vandaag is de man nog de vaandeldrager van ons sportland. Sinds 2021 is hij immers voorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité, kortweg BOIC.

Tweede gast aan tafel: Ben Weyts, Vlaams viceminister-president. Sinds 2014 is de NVA’er lid van de Vlaamse regering, sinds 2019 is hij er als minister bevoegd voor Onderwijs, Dierenwelzijn, Vlaamse Rand en … Sport. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat beiden geen vreemden zijn voor elkaar, integendeel. De sfeer aan tafel is meteen hartelijk.

Heren, een verplichte vraag om te beginnen: wat zijn jullie goede voornemens voor het nieuwe jaar?

Saive: “Ik probeer elk jaar rond de 10.000 kilometer te fietsen. Daarnaast ben ik begonnen met triatlons, wat een zeer fysieke uitdaging is. Volgend jaar hoop ik om olympische afstanden te doen (1,5 km zwemmen, 40 km fietsen en 10 km hardlopen, red.). Door mijn verleden als topatleet was ik het gewoon om voortdurend in vijfde versnelling te leven. Ik nam de laatste jaren bewust wat gas terug en ontdekte nieuwe sporten. Ik ben bijvoorbeeld op de fiets gekropen om mijn gedachten te verzetten en dat doe ik vandaag nog altijd.”

Weyts: “Sport was ook voor mij een rode draad de voorbije jaren. Volgend jaar doe ik mee aan de Kom op tegen Kanker-run, waar ik veertig kilometer ga lopen. Daar probeer ik me nu al wat op voor te bereiden. Gelukkig woon ik in een heuvelachtig gebied waar ik me stevig kan voorbereiden. Nog méér sporten in het nieuwe jaar, dus!”

Jullie hebben allebei wel een erg drukke job. Schiet er dan nog veel tijd over om te sporten?

Saive: “Toegegeven, dat is inderdaad niet altijd even makkelijk. Maar ik heb gemerkt dat je daar een prioriteit van moet maken. Doe je dat niet, dan gebeurt het simpelweg niet.”

Weyts: “Helemaal akkoord. Je moet het ook beschouwen als een slimme investering in jezelf. De tijd die je sport, win je altijd terug. Zelf ben ik gestart met lopen toen ik begon als Kamerlid in 2008. Een jaar of twee later, toen we nog onderhandelden met de PS over een federale coalitie, ben ik veel meer beginnen sporten. Door te gaan joggen, kon ik mijn hoofd leegmaken en met een frisse blik aan de debattafel gaan zitten.”

Het voorgerecht wordt geserveerd, samen met een alcoholvrij gin-tonic-aperitiefje. “Op een succesvol jaar”, klinken beide heren. “En op goeie prestaties van onze atleten op de Spelen”, voegt Saive er snel aan toe.

De Olympische Spelen zullen er sneller zijn dan we denken. Hoe is het om aan het roer te staan van het Belgische team?

Saive: “Mijn mandaat kan je eigenlijk verdelen in twee periodes. Tijdens het eerste deel werkte ik nog samen met de vorige BOIC-CEO, Philippe Vander Putten. Hij was een topmanager met veel ervaring, zo kreeg ik ook ruim de tijd om me te settelen in mijn nieuwe rol en om veel van hem bij te leren. Daarna trad Cédric Van Branteghem (voormalig Belgisch topsprinter, red.) aan als CEO, met wie ik vandaag nog steeds een heel goed team vorm. Na de talloze strategische meetings weten we goed in welke richting we het BOIC willen laten groeien, wat onze visie is en hoe we onze doelen kunnen bereiken.”

“Met de Olympische Spelen in aantocht is het uiteraard zeer druk voor ons allebei. We zijn ambitieus voor de huidige generatie: iedereen heeft grote verwachtingen van onze atleten. Maar alles zal uiteindelijk afhangen van de omstandigheden op het moment zelf. Zal Nina Derwael er staan? Gaat Lotte Kopecky in topvorm zijn? Ook de mannen op de piste zouden kunnen scoren. Cédric en ik hebben in ieder geval al wat we konden doen gedaan om onze topatleten zo goed mogelijk te ondersteunen.”

“Inzetten op mentale gezondheid is een slimme investering in de toekomstige sportprestaties van een atleet”
Jean-Michel Saive

Gaat u in 2025 ook voor een tweede ambtstermijn?

Saive:(lacht) “Natuurlijk zou ik dat willen, maar ik ga het laten afhangen of iedereen op het einde van de rit tevreden is over mij. Voorlopig denk ik wel dat het snor zit, dus de kans zit er in ieder geval dik in.”

Meneer Weyts, u liep de voorbije jaren meer in de kijker met onderwijs dan met andere bevoegdheden in uw portefeuille. Hoe kijkt u zelf terug op de voorbije periode?

Weyts: “Uiteraard wou ik dat ik vanaf het begin van mijn mandaat meer kon focussen op sport, maar door corona was dat in 2020 vaak geen optie. Daardoor kon ik minder op het terrein gaan en onze sportsector beter leren kennen. Dat kwam pas later. Ondanks dat ik mijn tijd sterk moest verdelen, denk ik wel dat ik een positieve impact gehad heb op de sector. Zo ben ik erin geslaagd om bijvoorbeeld de budgetten flink te doen stijgen. In de topsport hebben we heel wat financiële injecties gedaan: van 23 miljoen in 2019 naar 30 miljoen in 2023. Daarnaast hebben we goed geïnvesteerd in Vlaamse sportinfrastructuur. De pandemie heb ik aangegrepen om een nieuw sportinvesteringsplan uit te rollen. Dat is ook du jamais vu, waardoor we kunnen uitpakken met verbeterde en gloednieuwe sportinfrastructuur, zoals de Velodroom in Limburg, een gloednieuw skatepark van olympisch niveau in Zemst en zelfs een dry slope in Genk. Het is toch gek om te denken dat mensen uit het buitenland speciaal naar Limburg afzakken om te komen snowboarden?”

Het gaat er hartelijk aan toe aan tafel bij Jean-Michel Saive en Ben Weyts: “Minister Weyts was aanwezig op de vorige twee stages van onze olympische atleten, en die aanwezigheid en zichtbaarheid zijn uiteraard zeer belangrijk.” (foto's Christophe De Muynck)
Het gaat er hartelijk aan toe aan tafel bij Jean-Michel Saive en Ben Weyts: “Minister Weyts was aanwezig op de vorige twee stages van onze olympische atleten, en die aanwezigheid en zichtbaarheid zijn uiteraard zeer belangrijk.” (foto’s Christophe De Muynck)

“Mijn enige ambitie is om zoveel mogelijk Vlamingen aan het sporten te brengen. Punt”

Ben Weyts

Bent u tevreden over het sportbeleid van de minister, meneer Saive?

Weyts: “Zal ik even naar buiten gaan?” (lacht)

Saive:(lacht) “We hebben sinds het begin van mijn mandaat altijd al goed samengewerkt met de verschillende gemeenschappen en ministers. Meneer Weyts was zelf ook aanwezig op de vorige twee stages van onze olympische atleten, en die aanwezigheid en zichtbaarheid zijn uiteraard ook zeer belangrijk.”

Weyts:(glunderend) “We doen veel voor de Vlaming op vlak van sport. Ook topsportbeleid is natuurlijk één van onze prioriteiten. We willen ervoor zorgen dat we straks op de Olympische Spelen met een sterk team er echt kunnen staan. Bovendien willen we ervoor zorgen dat we bijvoorbeeld de beste coaches kunnen binnenhalen. Je ziet ook dat dat een internationale tendens is: om goede coaches binnen te halen, moet je veel investeren in de sport.”

Saive: “Het is fijn dat er steeds meer geld is voor de bredere sportsector, niet alleen voor de topatleten. Zoals je zegt: ook coaches, infrastructuur en alles daarrond zijn belangrijk voor de nieuwe generatie Belgische topsporters. Als je erover nadenkt, zitten we allemaal in dezelfde boot: ik ben zelf ook ooit begonnen in een kleine club, ik had mensen naar wie ik opkeek en ik had een concreet doel waarnaar ik streefde.”

Weyts: “Sportbeleid gaat uiteraard niet alleen over topsport, al biedt het wel een voorbeeld voor onze gewone Vlaamse sporters. Ik wil dat zoveel mogelijk Vlamingen sport ontdekken en kunnen beleven. In de cijfers zien we dat we het niet slecht doen. Ik zie het ook in de ledenaantallen van bijvoorbeeld hockey- of wielerclubs, waar we zeker de laatste decennia toch wel om bekendstaan. We hebben ook een goede administratie met Sport Vlaanderen. Zij maken sportkeuzes en de politiek faciliteert die keuzes. Mijn enige ambitie is om zoveel mogelijk Vlamingen aan het sporten te brengen. Punt. Betekent dat dat we geen politieke doelstellingen hebben? Natuurlijk wel, zeker als het gaat om nation branding. Maar we gaan nooit politieke keuzes maken in het ijle. Een beslissing in de sportsector gebeurt altijd op basis van dialoog met partners en federaties om te zien wat de grootste noden en wensen zijn. De keuzes die we soms maken om bepaalde sporten beter op de voorgrond te plaatsen, gebeuren altijd op basis van grondige dialoog en zaken die mij worden aangereikt. Onlangs zijn we bijvoorbeeld begonnen met een gloednieuw investeringsprogramma rond atletiekpistes. Dat deed ik niet zomaar: de sector stelde vast dat veel Vlaamse atletiekpistes dringend toe waren aan vernieuwing.”

Saive: “Sport is in essentie apolitiek. Bij het BOIC weten we heel goed hoe sport georganiseerd wordt in ons land, daarom moeten we een goede relatie onderhouden met de verschillende gemeenschappen en de minister van Sport. Ook wij staan in voortdurend contact met collega’s van Sport Vlaanderen en Adeps.”

Heeft een topsporter meer voeling met de sportsector dan iemand met weinig of geen sportachtergrond? Zou een (oud-)topsporter ook een betere sportminister zijn?

Saive: “Ik denk niet dat je een atleet moet zijn om pakweg minister van Sport te zijn. Het is wel een plus als atleten kunnen zien dat je gepassioneerd bezig bent met je vak. Als dat niet zo is, dan zit je niet op de juiste plaats.”

Weyts: “Klopt. In diezelfde logica moet een minister van Onderwijs niet noodzakelijk een leerkracht zijn. Mijn functie is vooral om een domein zo goed mogelijk te kennen en om duidelijke beslissingen te nemen om op die manier een goede koers te varen. Het is mijn verantwoordelijkheid om het voortouw te nemen om een heldere visie te ontwikkelen.”

Heeft u zelf het gevoel dat er bepaalde bokkensprongen zijn gemaakt tijdens uw beleid?

Weyts: “We voeren een heel gefocust beleid waarbij we onze middelen maximaal gaan concentreren op atleten die de wil en het talent hebben om op wereldniveau te kunnen presteren. We hebben die lat de voorbije regeerperiode nog hoger gelegd: daarvoor zaten we in de top acht op Europees niveau, nu willen we dat ook op wereldniveau zijn. Om dat te doen, moesten we wel keuzes maken. We ondersteunen bijvoorbeeld 68 topsporters met een contract. Wanneer zij hun doelstellingen niet meer halen, krijgen ze één gedoogjaar. Gaat het dan niet beter, dan kunnen ze hun contract verliezen. Het gaat er hard aan toe, maar zo garandeer je kwaliteit. In Franstalig België gaat men veel ruimer. Daar financiert men ook contracten van niet-olympische disciplines. Wij doen dat niet. Daarmee maak je je niet altijd even sympathiek, want dan moet je dikwijls neen zeggen. Dat maakt wel dat je heel geconcentreerd kan werken en dat je ook sportdisciplines die niet traditioneel zijn voor ons kunnen meedingen naar een plek op het podium.”

“We hanteren ook een meer wetenschappelijke aanpak die veel gefocuster en gestroomlijnder is dan vroeger. Ook dat impliceert dat je keuzes moet maken in je beleid. We kunnen wel meer topsporters kwalitatiever ondersteunen, ook in de omkadering. De administratie voor mij had die lijnen al uitgezet. Daar plukken we nu de vruchten van.”

Tijd voor het hoofdgerecht: wild zwijn met een heerlijke, gepofte knolselder. De minister en de voorzitter zijn intussen hartelijk aan het praten over hun sportidolen. Het onderwerp valt niet meer weg te slaan van sport. Jean-Michel Saive vertelt over zijn succesvolle worp naar het voorzitterschap van het BOIC, een sleutelmoment in zijn leven. Zou iemand zonder een achtergrond in de topsport een even goede job kunnen doen, willen we weten.

Saive: “Moeilijke vraag, maar je moet wel beseffen dat mijn achtergrond niet alleen uit topsport bestaat. Ik heb me tijdens mijn carrière als topatleet ook veel beziggehouden met verschillende jobs in de sportsector. In de jaren negentig stond ik bijvoorbeeld mee aan de wieg van de club of table tennis professionals. Daar was ik een aantal jaar voorzitter en vanaf 2001 was ik lid van de Atletencommissie van het BOIC. Daarna zat ik ook in de Raad van bestuur van het BOIC en was ik actief in verschillende nationale en Europese commissieraden. Ik had dus al een heel palmares als official in de olympische beweging. Het is een plus voor mij als atleet, maar ik kende de olympische organisatie eigenlijk al vanbinnen en vanbuiten.”

Weyts: “Ook als uithangbord naar buiten toe is het natuurlijk erg interessant om als voormalig olympisch atleet mee aan het hoofd te staan van zo’n organisatie. Qua geloofwaardigheid en betrokkenheid kan dat tellen, want zij voelen zich gehoord, hè. Hij begrijpt heel goed wat bijvoorbeeld de uitdagingen zijn in verband met gezin, vrienden, enzovoort. Een minister staat vaak wat verder van de meeste sporten. Ik heb zelf geen verleden als topsporter, maar het is wel belangrijk om sport een warm hart toe te dragen. Als atleten en organisaties voelen dat naar hen geluisterd wordt, dan raak je wel dichter bij de sector betrokken.”

15 procent van de sportclubs gaf dit jaar aan dat ze te maken hebben met een ledenstop, bijvoorbeeld door een tekort aan trainers, gebrekkige infrastructuur, enzovoort. Wat kan daaraan gedaan worden?

Weyts: “Soms is men slachtoffer van het eigen succes. Maar hier blijft het vrije initiatief belangrijk. Wat we proberen te doen, is het gebrek aan coaches aanpakken. We hebben serieus ingezet op de professionalisering van federaties. We hebben ook heel veel geïnvesteerd in de VTS, de Vlaamse Trainersschool. We hebben daar met corona moeten overschakelen op een digitaal aanbod. Dat is een zodanig succes geweest dat we dat nu quasi volledig geïntegreerd hebben zodat je een heel groot deel van een bepaalde cursus online kan volgen.”

“Let op: op zich is het wel een goede evolutie dat zoveel Vlamingen willen sporten. Want daar hebben we de voorbije jaren ook sterk op ingezet: om mensen zowel in clubverband als daarbuiten te doen bewegen. Voor kinderen is er bijvoorbeeld het Sportkompas en voor werknemers in bedrijven proberen we werkgevers aan te sporen om te investeren in sportinfrastructuur. Dat laatste is bovendien altijd een goed argument in de war for talent: als een werkgever werknemers steunt om te gaan sporten, blijven ze langer bij het bedrijf plakken. Bovendien zijn werknemers die sporten veel minder ziek. Ze zijn veel resistenter en het is bevorderend voor de sfeer en teamgeest in het bedrijf.”

Laten we ook nog even terugblikken op 2023. Wat zal jullie het meeste bijblijven van het voorbije jaar?

Saive:(denkt na) “Er waren zoveel belangrijke momenten, alweer met zoveel significante figuren. Degene die me het meeste is bijgebleven, is misschien Bart Swings, inlineskater en langebaanschaatser die opnieuw wereldkampioen werd in verschillende disciplines. Dat was een geweldig moment. Maar evengoed kan ik Remco Evenepoel aanhalen, de Belgian Cats of Lotte Kopecky. Eén prestatie of naam zeggen, is onmogelijk. Er zijn zoveel mensen die zich het voorbije jaar voor de volle honderd procent ingezet hebben en waarop we nu fier kunnen terugblikken.”

Weyts: “Er waren inderdaad veel belangrijke momenten, zeker op vlak van sport. Het verrassendste moment vond ik misschien wel de Belgian Cats, gezien we traditioneel niet echt een land zijn met een reputatie van baskettoppers. Een minstens even verrassend moment: Lotte Kopecky op het WK wielrennen. Ik ken haar ook wat en ik heb een mateloze bewondering voor atleten die niet alleen talent hebben, maar ook het maximaal mogelijke uit hun talent halen. Ik ben eigenlijk een voetballiefhebber, maar ik kan mij storen aan het gesmos met talent van sommige voetballers. Ik zie het regelmatig op voetbalvelden: we hebben topsporters die niet in hun allerbeste conditie zijn. Waarom? Omdat ze het zich kunnen permitteren. Zij halen niet het maximaal mogelijke uit hun talent. Dat is bijzonder jammer om te zien. Zeker wanneer er atleten zijn die barstensvol talent zitten en allerlei obstakels moeten overwinnen.”

Saive: “Inderdaad. Daarom zetten we bij het BOIC veel meer dan vroeger in op mentale gezondheid. Het is een slimme investering in de toekomstige sportprestaties van een atleet. Het is ook maar iets menselijks: je streeft lange tijd toe naar één bepaalde prestatie. Dan moet je zowel mentaal als fysiek heel sterk zijn, bijvoorbeeld in een sport zoals judo waar je je maar enkele minuten voor de volle honderd procent kan geven. Want daarna is het weer gedaan. Bij een wielerwedstrijd kan je nog wat tijd goedmaken of een uitschuivertje maken. Maar bij sporten als judo of gymnastiek kan je je geen enkele fout permitteren. Atleten zijn personen die extreem veel druk kunnen ervaren. Dat was altijd al zo, vroeger praatte men daar veel minder over.”

Herkennen jullie zich in diezelfde drive als Lotte Kopecky?

Weyts: “Om vol overgave voor een doel te gaan? Absoluut. Dan kan ik soms ook de achtergrond wegcijferen en vergeten. De meeste mensen die in de politiek gaan, doen dat om iets te realiseren, om ergens naartoe te streven. Het is frustrerend als je decennialang ergens naartoe werkt, om het dan net niet te halen.”

Saive: “Ja, ik herken me daar ook wel in. In mijn carrière probeerde ik altijd op een zo hoog mogelijk niveau te spelen en te winnen. Ik was 515 dagen op rij de wereldtopper op vlak van tafeltennis. Niet meer de beste ter wereld zijn, is natuurlijk part of the game, en dat moet je accepteren. Een kampioen wint ook niet altijd. Een kampioen is iemand die beter dan wie dan ook tegen de nederlaag kan, om later misschien opnieuw te winnen. Kijk maar naar onze grootste sportman aller tijden: Eddy Merckx. Hij won één koers op drie. Maar twee op drie heeft hij dus niet gewonnen, hè. Ik zag onlangs dat Rafael Nadal 22 grand slams won op de 120. Die atleten moeten streven om te winnen, maar ze moeten ook heel goed hun verlies kunnen accepteren.”

Ons gesprek loopt stilaan ten einde. We krijgen nog een verrukkelijk dessert voorgeschoven: veganistische chocolade gemaakt van kikkererwten met roomijs en aardbeien. Onze gasten blikken intussen verder terug dan 2023. De BOIC-voorzitter vertelt over zijn verleden als topatleet, terwijl de minister terugdenkt aan de eerste dagen van de coronapandemie.

Weyts: “Een turbulente periode, zo kan je het wel stellen, ja. Ik zal voornamelijk herinnerd worden als degene die tijdens de coronaperiode de scholen zo lang mogelijk probeerde open te houden, denk ik. Daarvoor heb ik flink wat kritiek moeten slikken. Ook op het vlak van sport heb ik meermaals mijn nek uitgestoken.”

Saive: “Ik ga het niet snel vergeten: de voetbalcompetitie mocht opnieuw worden opgestart, maar voetballers mochten elkaar niet omhelzen!”

Weyts: “Absurde maatregelen die we soms moesten invoeren, ik begreep de kritieken maar al te goed. Maar was het dan beter om alle contactsporten helemaal te verbieden? Ik probeerde altijd af te wegen: wat is de winst en het verlies daarvan op vlak van de gezondheid van onze bevolking? Ben je dan niet beter om het wel toe te laten zodat mensen nog gezond kunnen leven? Ik heb vaak naar de beide kanten geluisterd: ik heb overlegd met verschillende sportfederaties, sportartsen, virologen – noem maar op. Uiteindelijk denk ik dat ik nog resoluter had moeten zijn en meer mijn eigen lijn had moeten volgen. Zeker op vlak van het openhouden van de scholen. Ach, gelukkig hebben we het beestje klein gekregen. Tijd om weer op nieuwe zaken te focussen. Santé!”

Wie wordt de figuur van 2024?

Saive: “Dat vind ik een zeer moeilijke vraag. Op vlak van sport vind ik het heel moeilijk om zomaar een naam uit mijn hoed te toveren. Als ik héél diplomatisch ben, zou ik zeggen dat ons land veel atleten telt die het verdienen om persoon van het jaar te worden. Er loopt heel veel talent rond, en ik ben blij dat we zoveel mogelijk van hen kunnen ondersteunen. Met de Olympische Spelen van Parijs in het verschiet hoop ik dat ik het volgend jaar nóg moeilijker zal hebben om op die vraag te antwoorden!” (lacht)

Weyts: “Nina Derwael. Het zou fantastisch zijn – wat zeg ik: heroïsch! – mocht ze erin slagen om zich te plaatsen voor de olympische turncompetitie. Ze moet niet alleen fit geraken na een lastige schouderoperatie, ook de kwalificatieweg zal niet gemakkelijk zijn. Als ze na al die uitda-gingen een olympisch podium kan halen, dan zou dat erg straf zijn. Het zou bovendien een mooi voorbeeld zijn voor onze jeugd: als je talent hebt, dan sla je je door alles – hoe groot de uitdaging ook is.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier