Vincent Van Peteghem maakt een scherpe balans op: “De grote hervormingen zijn voor de volgende regering”

Geen euforie bij Vincent Van Peteghem na de state of the union van de premier. Wel eerlijke taal. Een verademing in een politiek landschap dat murw geslagen wordt met debatfiches. “De volgende regering moet méér hervormen. Anders doen wij niet meer mee.” Het woord is aan de minister van Financiën en vicepremier van CD&V.

Poupehan is een klein dorpje aan de oevers van de Semois. Het is hier dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw grote sociaaleconomische hervormingen werden uitgetekend. Zaten aan tafel: politiek, middenveld en bankwereld. De gesprekken vonden plaats in het buitenverblijf van de gouverneur van de Nationale Bank. Ver weg van de spotlights dus. Waarom ik dit vertel? Omdat we nood hebben aan een nieuw Poupehan-moment, stelt Vincent Van Peteghem.

De Oost-Vlaming zou het Waalse dorpje wel inruilen voor de Vooruit in Gent, de plek waar we vandaag afspraak hebben. “Gent is ten eerste een studentenstad. Altijd een inspirerende omgeving. Maar Gent is ook symbolisch een belangrijke plek: het is hier dat de sociale welvaartstaat werd opgebouwd.”

Wat wil u zeggen met een nieuw Poupehan-moment?

“Als we onze welvaartstaat willen redden en versterken, dan hebben we grote hervormingen nodig. De politiek kan het niet alleen. Dat hebben we de voorbije legislatuur gezien. Er is een nieuwe dynamiek nodig. Het is daarom tijd dat politiek, sociale partners en middenveld aan tafel gaan om breed gedragen hervormingen uit te tekenen. Wanneer? Liever vandaag dan morgen. We moeten niet wachten op verkiezingen. Een voorbeeld is de fiscale hervorming die ik op tafel heb gelegd. Ik heb dit aangepakt op de Poupehan-manier, met inbreng dus van sociale partners en middenveld. Ook voor andere domeinen moeten we deze aanpak hanteren.”

Maar uw fiscale hervorming werd niet gerealiseerd.

“Omdat één partij niet mee wou. Omdat de Franstalige liberalen van de MR vooral bezig zijn met de belangen van de honderd rijkste kiezers. Maar ik ben wel overtuigd van de methode. Dat is wat ik wil zeggen. Nu, als mensen mij vragen wat ik van deze regering vind, dan ga ik niet ontkennen dat ik meer had willen doen.”

U bent niet zo euforisch als de premier in zijn state of the union?

“Ik hou niet van euforie in deze. We moeten op een eerlijke manier zeggen wat we gedaan hebben en wat niet. Deze regering heeft twee crisissen op de juiste manier aangepakt. Wij hebben alles uit de kast gehaald om onze gezinnen, alleenstaanden en bedrijven te steunen. Hadden we dat niet gedaan, dan zou de situatie veel erger zijn. We hebben ook hervormd, maar niet genoeg. De grote hervormingen – op vlak van pensioenen, gezondheidszorg, arbeidsmarkt en fiscaliteit – zijn voor de volgende regering. Dat is het eerlijke verhaal, volgens mij.”

Het begrotingstekort bedraagt intussen 30 miljard euro. Legt dat geen enorme hypotheek op de toekomst van onze kinderen?

“De begrotingsoefening die we nu gemaakt hebben, is geloofwaardig. Daar ben ik overtuigd van. We leveren de inspanningen die nodig zijn om het tekort tegen 2026 onder de 3 procent te krijgen. Maar ook hier: dit alleen zal niet genoeg zijn. Denken dat we de begroting structureel op orde krijgen met hier en daar wat kleine ingrepen: dat zal niet lukken. (benadrukt) Vanwaar komt het tekort? De stijgende rente is één verklaring, maar het zijn vooral de stijgende uitgaven in de gezondheidszorg en de pensioenen.”

Goed dat u dat zegt. Collega’s van u, ook de premier, wijzen naar de crisisuitgaven om het tekort te verklaren. Dat is fout, zegt econoom Gert Peersman die de vergrijzingskost het voornaamste pijnpunt noemt.

“De professor heeft gelijk. De crisisuitgaven moet je eigenlijk niet in rekening brengen, want deze verdwijnen weer. Als we het tekort willen aanpakken, dan moeten we grondig hervormen. En dan kom ik opnieuw bij Poupehan. Het zal moeten gebeuren in samenspraak met de sociale partners en het middenveld. Als we niet hervormen, dan dreigen zware sancties van Europa en de financiële markten.”

Hoopt u nog op uw fiscale hervorming?

“Deze legislatuur? Neen. Ik heb deze zomer de hoop verloren. Als het één jaar voor de verkiezingen niet lukt, dan zal het zes maanden later ook niet lukken. Maar ik blijf erbij: we hebben een gouden kans gemist. Ik heb ongelooflijk veel draagvlak gevoeld voor mijn blauwdruk, ook onder de burgers. Wij, politiekers, onderschatten dikwijls tot wat de mensen bereid zijn voor een eerlijke hervorming.”

Bent u dan mislukt? In uw eerste interview met deze krant noemde u de fiscale hervorming de belangrijkste maatregel van deze regering.

(fel) Neen, zeker niet. Ik ben fier op mijn werk. Ik ga meer zeggen: ik ben de eerste minister van Financiën die de ballen had om zo’n blauwdruk neer te schrijven. Het is een evenwichtige tekst die de pijnpunten aanpakt. Het waren ook voor mijn partij niet allemaal makkelijke dingen, hoor. Zo zou het huwelijksquotiënt afgeschaft worden (belastingvoordeel voor gehuwden, red.). Maar nogmaals: de mensen aanvaarden moeilijke boodschappen, als deze kaderen in een eerlijk en evenwichtig geheel. Het einddoel was een eerlijker fiscaal systeem, waarbij de lasten op arbeid grondig dalen en verschuiven naar vermogen en consumptie.”

Het frustreert u wel, voel ik.

“Ja, natuurlijk. Ik ga niet ontkennen dat ik deze zomer veel gevloekt heb en dat ik héél ontgoocheld was. Maar ik geef niet op, ik blijf ambitieus. Ik weet het niet, maar hebt u lang moeten proberen om uw vrouw te overtuigen een koppel te vormen?”

Ik heb wel wat werk gehad, moet ik toegeven.

“Awel, voilà. Je mag niet opgeven bij je eerste poging. Ik blijf erbij dat de fiscale hervorming de belangrijkste hervorming is die dit land nodig heeft. En deze blauwdruk is de richting die we moeten uitgaan. Is het deze legislatuur niet, dan is het volgende legislatuur.”

Volgens uw partijgenoot Koen Geens is het onmogelijk geworden om nog grote hervormingen te realiseren op federaal niveau. Heeft hij gelijk?

“Dat het niet eenvoudig is, ga ik niet ontkennen. Maar wat is dan de oplossing? Wij willen ook enkele domeinen overhevelen naar de regio’s, maar denk je dat dat alles zal oplossen? Of dat het confederalisme alles zal oplossen? Ook in Vlaanderen en Wallonië blijkt het niet eenvoudig om grote hervormingen te realiseren. Dat heeft veeleer met het mediatieke en politieke klimaat te maken, denk ik. Vandaar dat ik oproep om meer achter de schermen te werken. En laten we ook niet vergeten wat deze regering wél gerealiseerd heeft, ook op vlak van fiscaliteit.”

Zeg eens: op welke realisatie bent u meest fier?

“Los van de grote fiscale hervorming durf ik zeggen dat we sterke maatregelen genomen hebben. De vergroening van de bedrijfswagens bijvoorbeeld. Maar ik ben ook fier op de hervorming van de energiefactuur en de invoering van een rechtsgeldige effectentaks. Als je dat allemaal samenneemt, is dat niet fout, hoor.”

En toch gaat u de annalen in als de man van de staatsbon.

(lacht) Ik heb het onlangs nog aan mijn vrouw gezegd: als ik ooit doodga, weten ze eindelijk wat geschreven over mij. Dat we hiermee bijna 22 miljard euro hebben opgehaald, was vooral een stevig signaal van de spaarders aan de banken. ‘Als je ons geen deftig en eerlijk rendement geeft, dan zoeken we alternatieven.’ Het gaat eigenlijk over respect. De mensen voelen geen respect van de banken.”

“Het regeerakkoord was voor sommigen een excuus om niet te hervormen. Dat was al bij aanvang mijn grote vrees”

Wat brengt dit de overheid op?

“Op korte termijn 60 à 70 miljoen euro aan onroerende voorheffing. Maar het belangrijkste is dat we aan de internationale markten het signaal geven dat we ook geld bij onze bevolking kunnen ophalen. Dat teken van vertrouwen heeft een positieve impact op de rente. Het geld wordt trouwens beheerd door het Agentschap van de Schuld, waar veel kennis en expertise zit. Om u een idee te geven: er is zelfs een Zuid-Koreaanse delegatie komen kijken naar hoe wij omgaan met staatsbons.”

Hebt u zelf staatsbons gekocht?

“Ja, natuurlijk. Waarom niet? Ik ben ervan overtuigd dat het een goede belegging is. Vindt u dat vreemd misschien? Als ik geen staatsbons had gekocht, zou het pas vreemd zijn. Hebt u er gekocht?”

Neen. Ik wacht op de tweede ronde en een beter rendement.

(schatert het uit) Maar als dat er niet komt, mag u niet kwaad zijn op mij.”

Komt er een tweede staatsbon? De banken lijken voorlopig amper of niet te roeren aan de spaarrente, wat toch uw ambitie was?

“Ik sluit dat niet uit, maar ik wil nog even afwachten. Er is wel degelijk iets aan het bewegen, hoor. Belfius heeft nu toch zijn rente verhoogd. Hoe gaan de andere banken daarop reageren?”

Niet goed. De nieuwe bankentaks, die u deze week beslist hebt, zorgt ervoor dat er geen marge is voor een hogere spaarrente, zeggen ze.

(windt zich op) Komaan, de banken hebben marge genoeg, hoor. Wat wij vragen aan hen, is een faire bijdrage in moeilijke tijden. Dat ze dit inroepen als excuus om de rente niet te verhogen, is opnieuw een bewijs van weinig respect voor hun klanten.”

Hoe verliepen de begrotingsdebatten in de regering? De voorbije jaren was de sfeer niet altijd even amicaal – en dat is zacht uitgedrukt.

“De sfeer was constructiever dan vorige jaren. Helemaal op het einde was er een stevige discussie tussen liberalen en socialisten over de flexi-jobs, maar goed: we zijn eruit geraakt. Ik had het gevoel dat we meer aandacht hadden voor elkaars gevoeligheden.”

Deze keer geen handgemeen tussen Frank Vandenbroucke (Vooruit) en Vincent Van Quickenborne (Open Vld)?

“Neen, daar kan ik formeel in zijn. Maar eerlijk: ik vond de hoeveelheid aan berichtgeving daarover overdreven. (zucht) Zijn dat de dingen waarop we moeten focussen? Dat geldt ook voor al die plasincidenten. Sorry, misschien ben ik te saai, maar ik heb daar geen zin in. Ik wil op een andere manier opvallen: door eerlijk te zijn over het beleid.”

“Een tweede termijn? Als ik de kans krijg om de fiscale hervorming door te voeren, dan zeg ik ja. Anders zeg ik neen”

Zou u nog een heruitgave van deze regering willen?

“Ik ga het met een boutade zeggen: de kleur van de kat maakt mij niet uit, zolang ze maar muizen vangt. Of dat nu Vivaldi is of een andere regering: I don’t care. Wat telt, is wat in het regeerakkoord staat. De volgende regering moet méér hervormen. Anders doen wij niet meer mee. Dat gaat over arbeidsmarkt, gezondheidszorg, pensioenen en fiscaliteit. Dat laatste is voor mij de absolute prioriteit. Dat moet zwart op wit in het akkoord staan. (denkt na) Dit regeerakkoord was niet duidelijk genoeg. De coronacrisis was een geldig excuus, plots moest het snel gaan, maar het volgende regeerakkoord moet echt wel duidelijker en gedetailleerder zijn.”

Was dat echt zo’n pijnpunt?

“Ja. Het regeerakkoord was voor sommigen een excuus om niet te hervormen. Dat was al bij aanvang mijn grote vrees. Je moet de teksten eens goed lezen. Daarin staat dat er een grote fiscale hervorming moet worden voorbereid. Dan weet je dat partijen die weinig goesting hebben, deze woorden zullen aangrijpen om neen te zeggen. Ook op andere domeinen was het akkoord niet duidelijk genoeg.”

Zou u nog een tweede termijn op deze stoel willen?

“Als ik de kans krijg om de fiscale hervorming door te voeren, dan zeg ik ja. Maar dat moet dus zwart op wit in het akkoord staan. Anders zeg ik neen.”

Gaat de regering nu voor acht maanden in slaapmodus?

“Neen, er staan nog grote projecten op stapel. Het voorzitterschap van de Europese Unie bijvoorbeeld (vanaf januari, red.): dat wordt heel belangrijk. En als ik naar mijn domein kijk, denk ik aan de invoering van de minimumbelasting van 15 procent voor multinationals. Dat is internationaal beslist, maar moet nu op Belgisch niveau ingevoerd worden. Dat moet voor het einde van het jaar goedgekeurd worden door het parlement. Dat wordt nog zwaar. En zo kan ik nog dingen noemen.”

Weet u nog wat u twee jaar geleden in deze krant uw grootste uitdaging noemde als minister?

“Oei, neen. De fiscale hervorming wellicht? Of iets met mijn dochters?”

U zei: voldoende tijd vrijmaken voor uw gezin. Is dat gelukt?

“Ik hoop dat mijn dochters ja zeggen. Maar ik moet bekennen dat het ongelooflijk moeilijk is. Ik probeer de kinderen zo veel mogelijk ’s ochtends naar school te brengen, ook al is het vliegen en springen. Tijdens de herfstvakantie gaan we wel een week weg. Punt. De voorbije maanden waren loodzwaar door de onderhandelingen over de fiscale hervorming en de begroting. Maar straks zijn er geen excuses. Dan moeten ze mij even met rust laten. (glimlacht)”

Biografie

Geboren op 28 oktober 1980 in Gent.

Licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen (Universiteit Gent).

Woont in De Pinte met vrouw Evelyn en kinderen Josephine, Florine en Olivia.

Professor aan de Business School van Rijsel van 2012 tot 2020.

Federaal parlementslid van 2016

tot 2019.

Vlaams parlementslid van 2019

tot 2020.

Burgemeester van De Pinte sinds

1 januari 2019. Vandaag titelvoerend burgemeester.

Vicepremier en minister van Financiën in de regering-De Croo I.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier