J’aime la vie-regisseur Mathias Sercu: “Ik sta in een ongelooflijk emotionele spreidstand”

Linkerhand op fierheid. Rechtervoet op bezorgdheid. Linkervoet op hoop. Het potje Twister dat Mathias Sercu speelt, oogt gecompliceerd. Aanstaande woensdag komt ‘J’aime la vie’ uit, de prachtige film die hij zelf schreef én regisseerde, afgelopen maandag begon zijn doodzieke zoon aan een nieuwe kankerbehandeling om het onafwendbare zo lang mogelijk uit te stellen. “Ik sta momenteel in een ongelooflijk emotionele spreidstand.”

Soms zijn er van die gesprekken die door merg en been gaan, gesprekken waar je achteraf nog vaak aan terugdenkt, omdat ze zo verrassend eerlijk, zacht en warm waren. Mijn Ontbijtbabbel met Mathias Sercu – gevierd acteur, succesvol scenarist, nieuwbakken regisseur – is van dat kaliber. Het leven is de laatste jaren niet mals voor hem geweest; zijn zoon kreeg twee jaar geleden te horen dat hij niet lang meer te leven had. Maar ondertussen raast het leven, ook dat van vader Mathias, voort, ook al staat de tijd geregeld stil. De kosmos blijkt soms een cynische klojo, want net voor de première van J’aime la vie – een film over kanker nota bene, maar nog meer over het leven – kreeg zoon Tore te horen dat de kanker die gevreesde comeback had gemaakt.

Die typische zondagse vraagjes die ik iedereen stel, lijken in dit geval zo zinloos. Toch ben ik wel erg benieuwd naar het antwoord op deze: met wie zou jij graag een zondag doorbrengen?

“Ik zou zo graag nog eens een zondag doorbrengen met mijn moeder. Ze is tien jaar geleden onverwacht gestorven na een verkeersongeval. En het gemis blijft na al die jaren nog sterk aanwezig. Het zou zo tof zijn om een koffietje met haar te kunnen drinken en te palaveren over het leven. Ik mis haar nu intenser omdat ik door een moeilijke periode ga wegens de ziekte van mijn zoon. Mijn moeder kon als geen ander troosten. In al mijn levensfases kon ik bij haar terecht, even onder die vleugel kruipen. En daar heb ik nu nood aan. Ik mag dan wel een vijftiger zijn, ergens in mij schuilt nog een klein jongetje.”

Je maakt op je bijna 53ste je debuut als filmregisseur. Hoe voelt dat?

“Alsof ik debuteer en alles voor me nog moet beginnen. Op je 52ste is dat een heel mooi gevoel; veel mensen van mijn leeftijd tellen af naar het einde van hun carrière. Maar ik ben altijd een laatbloeier geweest, al stond een langspeelfilm wel in de sterren geschreven. Ik heb altijd veel teksten geschreven: liedjesteksten voor de bands waar ik in zat, op mijn dertigste een eerste toneelstuk. Ik heb ooit nog een scenario geschreven voor een film die nooit verfilmd is. Op een blauwe maandag ben ik aan de fictiereeks Marsman begonnen. Een paar jaar later is Chantal gekomen. Maar geregisseerd had ik nooit. Ook nu, voor J’aime la vie, was het eigenlijk niet de bedoeling dat ik de regie op me zou nemen. Ik zou dat in duo doen met Eshref Reybrouck, een echte regisseur aan mijn zijde. Maar in de tussentijd, tussen schrijven en opnemen, heeft het leven ons andere richtingen uitgeduwd. Plots zeiden ze bij Lumière: doe het dan maar alleen. Slik.”

“De kosmos is serieus met mijn kloten aan het rammelen”

“En om even terug te komen op je vraag, het vervult me met heel veel trots. De film is in de loop der jaren een paar keer uitgesteld; eerst door covid, later door de diagnose van mijn zoon, dan door zijn stamceltransplantatie. Uiteindelijk heb ik deze film gedraaid toen het niet goed ging met Tore. Heftige tijden, maar tegelijkertijd ook mooi, omdat ik me zo gesteund voelde door mijn gezin en door de hele cast en crew. Op de een of andere manier heeft het de film krachtiger gemaakt. Alle acteurs speelden alsof hun leven ervan afhing.”

Mag ik vragen hoe het nu met je zoon gaat?

“Het ging een tijdlang goed, maar twee weken geleden kregen we te horen dat de ziekte weer actief was. Afgelopen maandag moest hij naar het ziekenhuis voor de opstart van een totaal nieuwe behandeling. Nu moeten we hopen dat die aanslaat. In ieder geval was Tore aanwezig op de première, samen met mijn broer die al elf jaar ongeneeslijk ziek is. Twee jaar geleden bedacht ik hoe fantastisch het zou zijn als ze alle twee de première konden bijwonen. Mijn broer zou daar wel in slagen, dacht ik, maar mijn zoon niet. En kijk, hij is er nog. Ondertussen hebben we al drie of vier keer gehoord dat het niet meer lang zou duren. Maar bij een ziekte waar geen medische literatuur over bestaat, moeten dokters zich beroepen op voortschrijdend inzicht. En ondertussen sta ik hier in die emotionele spreidstand. Het zou een prachtig moment moeten zijn, zo’n eerste eigen film. Maar ik zweef ergens tussen de champagne en de koffietafel.”

Hoop je ergens nog op een mirakel? Durf je daarop te hopen?

“Mijn zoon zegt zelf altijd dat dromen is toegestaan. Dromen kan heel leuk zijn, ook al word je daarna wakker. Ik mag ervan dromen dat hij geneest, maar om eerlijk te zijn, durf ik het niet. Ik merk dat ik de gedachte aan wat komt uitschakel. Ik kan daar niet bij stilstaan.”

Is het trouwens niet van een kosmische toevalligheid dat jouw film net gaat over iemand met een agressieve vorm van kanker?

“Toevalligheid? De kosmos is serieus met mijn kloten aan het rammelen! Misschien moet ik eens een film schrijven over een man van 52 jaar die de Lotto wint en de rest van zijn dagen op een heerlijke plek gaat slijten. Wie weet komt dat ook wel uit. Wist je dat toen Marsman uitkwam, de pers schreef: ‘Sercu weet waarover hij schrijft’, refererend aan mijn broer met autisme en mijn moeder die net overleden was. Maar mijn moeder was nog niet overleden toen ik het scenario schreef. Nu schrijf ik dus J’aime la vie op basis van de situatie van mijn oudste broer, en plots krijgt mijn zoon kanker. Zou dat goddelijke humor zijn? De diagnose van mijn broer elf jaar geleden was als een bom die insloeg. Hij had toen een levensverwachting van anderhalf jaar. Meer dan een decennium later speelt hij bas in mijn band. Het is een andere kanker, dat besef ik, maar ergens hoop ik op hetzelfde traject voor mijn zoon. Statistisch gezien is die kans heel klein, maar statistisch gezien was de kans ook klein dat hij net deze vorm van kanker zou krijgen.”

‘J’aime la vie’ is niet je enige wapenfeit deze maand. Het langverwachte tweede seizoen van ‘Chantal’ komt uit op Streamz (in januari op Eén). Als het op scenario’s aankomt, beleef je gouden tijden.

“Er is iets in me veranderd, een verschuiving van willen acteren naar willen schrijven. Het zal met de leeftijd en met het leven te maken hebben. Ik heb minder de drang om me te tonen. Wat ik wel wil doen, is optreden met mijn band in achterafzaaltjes voor dertig man, zelf liedjes maken en scenario’s schrijven. Ik moet ook realistisch zijn: wie zou me überhaupt nog vragen als acteur als ik geen rollen voor mezelf zou schrijven? Als ik alleen maar zou acteren, zou ik financieel niet overleven. Zo simpel is het. Dat geldt overigens voor steeds meer acteurs en actrices. Maar het succes van Chantal doet me wel onwaarschijnlijk veel plezier. Ondanks die voorgeschiedenis van Eigen kweek is Chantal een op zichzelf staande reeks geworden. Wat ik over seizoen 2 kan verklappen? Dat het meer van hetzelfde wordt, maar dan beter. (lacht)

‘J’aime la vie’, vanaf aanstaande woensdag in de bioscoop.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier