Noémie Wolfs: “Het is keihard knokken voor een plekje in de zon”

Acht jaar na haar vertrek uit Hooverphonic en drie jaar na haar laatste solo-album staan de schijnwerpers opnieuw op Noémie Wolfs gericht. De sympathieke zangeres lanceerde vorige week het uitstekende album ‘Wild At Heart’ en kondigt meteen een reeks concerten aan. “Ik hoef niet altijd in de spotlights te staan, maar nu heb ik weer zin om de aandacht op te eisen en op het podium te kruipen.”

Dromerig, melancholisch, zwoel. Zo klinkt de nieuwe plaat van Noémie Wolfs, die ze samen met haar verloofde Simon schreef, opnam en producete in hun eigen studio, terwijl de wereld worstelde met corona. Acht jaar na haar vertrek uit Hooverphonic is Wild At Heart haar derde muzikale worp. “Zo’n nieuw album voelt toch wel een beetje aan als een kind baren, hoewel ik zelf geen kinderen heb en geen intentie om er ooit te maken. Maar dit is wel mijn baby die nu op de wereld wordt losgelaten. Heel spannend, al is zo’n release minder glamoureus dan je zou denken. Tegenwoordig zet je zo’n album op Spotify met een paar muisklikken en kan het meteen aan de andere kant van de wereld beluisterd worden. Maar ik ben er wel heel blij mee. Dit is het product van tweeënhalf jaar werk.”

Voordat we het over muziek hebben, wil ik eerst eens weten hoe jouw zondagochtendroutine eruitziet.

“Uitslapen! (lacht) Ik treed vaak op zaterdagavond op, en anders ga ik graag naar het theater of gewoon op stap. En dus moet er op zondagochtend uitgeslapen worden. Het is lang geleden dat ik op zondag nog op tijd bij de bakker raakte voor koffiekoeken. Na de middag is er op zondag altijd tijd voor familie. Mijn familie woont in Vlaams-Brabant, die van mijn lief in West-Vlaanderen. Daar spenderen we heel wat zondagmiddagen. En ‘s avonds kijken we allebei graag naar goeie fictie op tv.”

Tijd voor de biechtstoel: waar bezondig jij je aan?

“Ik ga vaak te laat slapen, is dat een zonde? En ik eet ook niet altijd supergezond. Omdat mijn verloofde en ik allebei een nogal ongewoon ritme hebben, ben ik degene die wel eens om 5 uur ‘s morgens een kebab gaat halen. Ik doe nu wel mijn best; het gaat al beter dan vroeger. Ik sport bijvoorbeeld heel veel. Maar op vlak van eten zou het nog een stuk beter kunnen. Het probleem is dat ik niet ben opgevoed met gezonde voeding of ouders die graag kookten. Ik ben een kind van twee zelfstandigen die hele lange dagen maakten. Ik denk dat ik 17 was toen ik voor het eerst verse soep kreeg voorgeschoteld. Mijn groenten kwamen altijd van Kapitein Iglo. Zelf heb ik ook een hekel aan boodschappen doen en koken. Mijn idee van de hel is gedropt worden in een supermarkt. Gelukkig kookt mijn vriend heel graag.”

Over naar de muziek. ‘Wild At Heart’ is je derde solo-album. Merk je evolutie in je werk?

“Absoluut. Ik heb meer ervaring met het schrijven van nummers, en leg daar ook meer tijd en liefde in. Ik voel mezelf in mijn teksten ouder worden en dat is een positieve zaak. Bij mijn eerste plaat voelde ik heel erg de noodzaak om me af te zetten tegen mijn Hooverphonic-verleden. Ik was een stampvoetende puber die iets totaal anders wilde. Nu is er meer rust in mijn hoofd. Ik maak nu muziek voor mezelf en niet meer om anderen te plezieren. Ik ben wat rustiger geworden en meer in het reine met mezelf. Ik lig niet meer wakker van wat andere mensen van me denken.”

Belgisch design

“Als ik niet in de muziekindustrie was beland, dan zou het de mode-industrie zijn geworden. Mijn ouders zaten allebei in de mode. Mijn vader was schoenenontwerper, mijn moeder had een schoenenwinkel. Onze kelder lag vol met stalen, eenparige schoenen, waar mijn zus en ik mee speelden. Ze droegen vroeger ook veel Belgisch design en ik heb een paar oude stukken van mijn mama geërfd. Ik heb zelf ook nog ooit mode willen studeren, maar op de opendeurdag van de opleiding voelde ik al snel dat ik daar de maturiteit of discipline niet voor had. Ik lees nu veel over mode, ik kijk runway-shows; voor mij is dat een vorm van kunst. Zelf zou ik ook nog graag ontwerpen, een ondergoedlijn ofzo. Ik ben grote fan van Murielle Scherre en La fille d’O.”

We hebben sinds het uitkomen van je vorige album corona overleefd. Was het lastig om financieel te overleven sinds Hooverphonic?

“Dat was niet evident, maar het is wel gelukt en lukt nog steeds. Al blijft het pijnlijk om te zien hoe er steeds meer op cultuur bespaard wordt. Voor niemand in de sector is overleven evident. Dat geldt ook zo voor andere sectoren. In welke job heb je nog werkzekerheid? Alleen de begrafenisondernemer misschien, maar dat zie ik mezelf niet meteen doen. Of ik niet getwijfeld heb aan deze carrière? Natuurlijk wel, ik twijfel elke week nog. Het is keihard knokken voor een plekje in de zon. Maar ik doe het te graag om het los te laten.”

Met Hooverphonic werd je in een goed geoliede machine gegooid, sindsdien moet je op eigen benen staan. Heb je dat onderschat?

“Toch wel. Na Hooverphonic heb ik de verwachtingen moeten bijstellen. Vergeet niet: Hooverphonic was mijn eerste job. Ik dacht dat het normaal was om in de AB op te treden. Ik begon meteen waar anderen hopen te eindigen. Wat dat betreft heb ik een omgekeerde carrière. Na Hooverphonic kwam ik erachter dat ik van nul moest beginnen. Ik had dat onderschat; ik was arrogant door te denken dat ik de fans van Hooverphonic mee kon trekken naar mijn project. Maar ik vind het ook niet zo erg om af en toe met mijn kop tegen de muur te lopen. Daar leer je veel uit.”

Waar liggen je ambities momenteel?

“Mijn ambitie is werelddominantie (lacht). Ik hoop nog veel in het buitenland te mogen spelen, al droom ik niet meer van Amerika. Frankrijk, Nederland, Duitsland. Wat vaker in die landen spelen, zou al heel mooi zijn. Zo’n tournee van een paar maanden, dat is de droom.”

Je treedt eerst nog een paar keer in eigen land op. Werkt optreden, of het applaus, verslavend?

“Best wel. Al vergt het ook heel veel van me. Ik blijf namelijk altijd onzeker, ik blijf kampen met podiumvrees, die na één nummer weer verdwijnt. Maar na een optreden voel ik me altijd leeggezogen. Ik wil dan liefst zo snel mogelijk in bed kruipen. Puur omdat ik zoveel stress heb op het podium, wat enorm veel energie vreet. Maar het applaus werkt zeker verslavend, al hoef ik niet altijd in de spotlights te staan. Ik heb af en toe zo’n overwintering nodig om daarna mijn plek op het podium weer op te eisen. En die tijd is nu aangebroken.”

‘Wild At Heart’ is nu uit op Spotify. Noémie Wolfs treedt op 25 november op in Muziekcentrum Dranouter, op 13 december in de Roma in Antwerpen en op 16 februari in de Zeepziederij in Bree.

Foto Sebastiaan Bedaux
Foto Sebastiaan Bedaux

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier