© Carmen Kemminck

Programmamaker Wim Lybaert en schoolvrienden Nico en Philippe: “We delen een liefde voor Brugge en het bourgondische leven”

Een makelaar, een fiscalist en een programmamaker lopen een café binnen. Wat volgt, is geen mop, maar een gesprek onder vrienden. Wim Lybaert, Nico Dewulf en Philippe Salens groeiden samen op in Brugge en lopen over van genegenheid voor de stad, voor de natuur en voor elkaar. ‘Een echte Bruggeling verpot je niet.’

Jullie leerden elkaar kennen op de schoolbanken.

Wim: ‘In het vijfde leerjaar van het Sint-Lodewijkscollege zaten Philippe en ik naast elkaar in de les. We konden het meteen goed met elkaar vinden.’

Nico: ‘In het middelbaar kwam ik erbij. “Ora et labora”, was de leuze van onze school, “Bid en werk”. Daar dachten wij toch anders over (lacht). Genieten kwam bij ons op de eerste plaats en dat stond haaks op onze katholieke opvoeding.’

Wim: ‘We haalden altijd goede punten, maar vanaf het vierde middelbaar was het om zeep.’

Nico: ‘Toen kwamen de vriendinnetjes en andere verleidingen. We werkten alle drie na schooltijd en hadden dus centjes. Op vrijdag gingen we al eens lunchen met een flesje wijn. Dat liep meestal uit, dus sloegen we onze namiddaglessen over, met uitzondering van het laatste uur lichamelijke opvoeding.’

Wim: ‘Een uurtje sporten en terug naar de Eiermarkt (lacht). Alleen Philippe bleef goed presteren op school.’

Philippe: ‘Ik ben blijven bidden en werken.’

Wat is het eerste dat jullie bespreken wanneer jullie elkaar terugzien?

Nico: ‘Wat we gaan eten en drinken (lacht). We delen een liefde voor Brugge en voor het bourgondische leven.’

Philippe en Nico, is Wim in het echt net als op tv?

Philippe: ‘Op elk vlak. Hoewel: in het echt is Wim meer timide dan op tv.’

Wim: ‘Een podium is niet mijn favoriete habitat, maar ik heb wel een evolutie doorgemaakt. Ik zie de camera’s niet meer en daardoor kan ik mezelf zijn op het scherm. Toch eist mijn tv-werk een bepaalde tol. Da’s een van de redenen waarom ik mijn sociale leven op pauze zet wanneer ik aan een nieuw programma werk. Als ik na een draaiperiode thuiskom, zeg ik dikwijls: “Ik heb een week gebabbeld, nu wil ik een week niet meer babbelen.” Dan trek ik me terug in de tuin.’

Wim, vorig jaar nodigde je in die tuin bekende gasten uit voor het programma Zomeravonden. Hoe zagen jullie zomeravonden er vroeger uit?

Wim: ‘Die leken vrij goed op Zomeravonden: met een kampvuur om uitgebreid op te koken en daarna lang bij te blijven plakken. Mensen kennen mij als kok, maar eigenlijk is Philippe de beste chef van ons drieën. Natuurlijk maakten relaties door de jaren heen ook deel uit van ons leven. We hebben alle drie een scheiding doorgemaakt. Dat was voor elk van ons een moeilijke periode, maar bij elkaar konden we ons hart luchten. Nico sprak er het meest openlijk over. Ondertussen zijn we allemaal gelukkig met onze nieuwe partners en sinds twee jaar spreken we soms af met de vrouwen erbij.’

© Carmen Kemmink

Jullie hebben alle drie kinderen. Hoe kijken jullie naar de jeugd van tegenwoordig?

Wim: ‘Ze zijn braver dan wij. In tegenstelling tot voorgaande generaties gaan onze kinderen niet zo vaak uit. Ze kopen hun pintjes in de nachtwinkel en spreken thuis af. Wij zaten altijd op café.’

Nico: ‘Mijn ouders hadden een café op het Zand in Brugge. Ik was enig kind en zat dus altijd mee in de zaak. Philippes mama was een van de stamgasten, ze was goed bevriend met mijn moeder. Ze dronken samen een glas, en wij zaten in het café ernaast eens we oud genoeg waren (lacht).’

Zijn jullie zondagskinderen?

Nico: ‘Ik heb het gevoel dat ik tot nu toe – hout vasthouden – veel geluk heb gehad in mijn leven, maar geluk dwing je ook zelf af.’

Wim: ‘Ik denk dat we alle drie zondagskinderen zijn. Geluk speelt daarin een rol, samen met hard werk, talent en opvoeding. Onze ouders waren ook hardwerkende mensen. Zij hebben ons de weerbaarheid meegegeven om met tegenslag om te gaan.’

Philippe: ‘Ik denk dat je onze levenshouding het best kan omschrijven met het Engelse grit. We hebben alle drie een doorzettingsvermogen, een vastberadenheid en een passie. Neem nu de manier waarop Wim over zijn tomaten spreekt. Ik eet ook graag tomaten, maar niemand kan daar zo lyrisch over uitweiden als hij (lacht). We hebben elk ons eigen domein, maar wat ons verbindt, is passie.’

Zolang ik lekker kan gaan eten, een goede fles wijn kan drinken en af en toe eens op vakantie kan gaan, ben ik gelukkig

Wim Lybaert

Is er dan nooit sprake van jaloezie?

Philippe: ‘Jaloezie is zoals passie: je wordt ermee geboren. Ik het debat over nature versus nurture geloof ik in dat eerste. Afgunst zit niet in ons en vergelijken doen wij nooit.’

Wim: ‘Het is makkelijk om te zeggen dat geld niet belangrijk is als je het hebt, en toch is het zo. Zolang ik het me kan permitteren om lekker te gaan eten, een goede fles wijn te drinken en af en toe eens op vakantie te gaan, ben ik gelukkig.’

Nico: ‘Het is een cliché, maar rijkdom zit ’m in je familie en vrienden. Wij houden niet zo van uiterlijk vertoon. Niemand van ons heeft een duur horloge om of rijdt met een blitse sportwagen.’

Wim: ‘Omdat we er niet inpassen (lacht).’

Wim, nostalgie lijkt de rode draad door jouw programma’s.

Wim: ‘Dat is zo. Ik heb een idyllische jeugd gehad op den buiten, met een boer in de straat en weides en bossen rondom. Nadien kwam de verantwoordelijkheid van het studeren, een vriendin, kinderen en al de rest, maar dat onbevangen, zorgeloze gevoel dat ik had toen ik veertien of vijftien was, probeer ik steeds opnieuw op te roepen. Of het nu in Het goeie leven, Zomeravonden of De Columbus is.’

© Carmen Kemmink

Verlies je je soms in die nostalgie?

Wim: ‘Constant. Weet je wat het probleem is? Vroeger werd dat beschouwd als iets tofs, nostalgisch doen. Als je de vijftig eenmaal voorbij bent, wordt dat triestig. Dan vinden ze je een oude zak als je weer met verhalen over vroeger afkomt.’

Het succes van De Columbus leidde tot een eigen werkwoord, columbussen. Reizen zonder duidelijk doel. Doen jullie dat wel eens?

Wim: ‘Als we samen uitgaan. Vandaag bijvoorbeeld, want Nico is jarig. We starten ’s middags op restaurant en gaan daarna een pintje pakken, maar we weten nog niet waar we zullen belanden en spelen elkaar wel eens kwijt in de nacht (lacht). Morgen bellen we elkaar op en vragen we: “Hoe is het bij jou geweest?”’

Kan jij nog rustig op café, Wim?

Nico: ‘Hij wordt opgeëist.’

Wim: ‘Sinds ik op tv kom, luchten mensen hun hart graag tegen me. Dat is soms vreemd, want ik ken die mensen helemaal niet, maar ik vind het nooit ambetant ,want hun gevoelens zijn echt.’

Met de vissers uit Een jaar op zee heb je ook nog steeds contact.

Wim: ‘Ze hebben me peter gemaakt van hun nieuwe boot, de Van Eyck! Binnenkort begin ik aan nieuwe opnames, maar van de zomer vaar ik een week mee. Ik heb hen gezegd dat ik de helft van de shift wil meewerken, twaalf uur per dag.’

© Carmen Kemmink

Je noemt de visserij en de boerenstiel de basisberoepen van onze samenleving. Komt er ooit nog een programma over het boerenleven?

Wim: ‘Dat is de bedoeling, maar het is niet makkelijk. De vissers zijn met driehonderd, de boeren met dertigduizend en iedereen heeft er een mening over nu ze van zich hebben laten horen. Een programma over hen maken is niet moeilijk, maar de juiste invalshoek vinden wel. Op tv krijg je maar één kans.’

In de nachtlucht van Brugge ruik je heel zacht de ziltigheid van de zee

Wim Lybaert

Kunnen de boerenprotesten op jouw sympathie rekenen?

Wim: ‘Honderd procent. Je moet een onmens zijn om hen niet te steunen. Alleen probeer ik daarbij het grotere geheel te zien. De boeren klagen over de groenen en vice versa. Ik zeg dan tegen hen: “Ja, maar ik ben ook een groene en toch wil ik graag boer zijn, en visser, en jager.” De twee partijen zitten vast in een stellingenoorlog.’

Je lijkt een man van tegenstellingen: een groene jongen die de boeren steunt, een natuurliefhebber die graag in de stad verdwaalt.

Wim: ‘Ik was vroeger stadsgids, maar tegenwoordig kom ik niet meer dan een keer of vier per jaar in het centrum. Toch wil ik nooit weg uit Brugge. Mijn vrouw stamt uit het Leuvense en toen we elkaar net leerden kennen, was dat een van de eerste dingen die ik tegen haar zei, zoals andere mensen elkaar vertellen dat ze twee kinderen willen: “Ik verhuis nooit uit Brugge, het is maar dat je het weet (lacht).”’

Nico: ‘Een Bruggeling verpot je niet. Ik moet om de veertien dagen minstens één keer het Belfort hebben gezien.’

Wim: ‘Ik heb twintig jaar lang in Brussel gewerkt. Bij Woestijnvis werd er vaak gelachen met mijn liefde voor Brugge en eindeloze gependel. Dat deerde mij echter niet. Elke avond als ik naar huis reed, draaide ik op de E40 net voorbij Oostkamp het venster van mijn auto open. Waarom? Omdat Brugge tussen zee en land ligt. Als je de nachtlucht van Brugge inademt, ruik je heel zacht de ziltigheid van de zee.’

© Carmen Kemmink

Binnenkort trek je er weer op uit, want er komt een vijfde seizoen van De Columbus, zo lees ik online. Welke fragmenten uit voorgaande seizoenen zijn je bijgebleven?

Wim: ‘Er zijn er zoveel, maar als ik er één moet kiezen, dan de aflevering met Hilde Crevits. Haar zoon had destijds kanker en als gepokte en gemazelde politica zei ze dat ik haar alles mocht vragen. Ik ben een omgekeerde journalist en heb dat emotionele onderwerp de eerste dagen met opzet vermeden. Toen de ziekte van haar zoon de laatste dag toch ter sprake kwam, knapte er iets bij haar. Misschien was het de vermoeidheid, misschien het Columbus-effect, maar plots zat daar een heel kwetsbare vrouw voor me. We hebben een halfuur gepauzeerd en zijn dan verdergegaan met de opnames. Wat een straffe madam.’

Heb je vriendschappen overgehouden aan het programma?

Wim: ‘De meeste gasten zijn door de jaren heen vrienden geworden. Met Jeroen Meus ben ik al dertien jaar bevriend en met Jef Neve ging ik vorige maand nog eten, hier in Brugge. Jan Peumans is ook kind aan huis, die blijft graag plakken. Hij kan het goed vinden met onze middelste zoon Rik. Onlangs nam Peumie hem nog mee naar een match van Genk tegen Cercle Brugge. De magie van De Columbus is dat je iets doet dat je wellicht nooit meer zal doen in je leven: je gsm aan de kant leggen en vier dagen tijd pakken voor elkaar. Je gaat naar een land dat je nooit zal bereiken, en je staat open voor elkaar en voor de wereld rond je.’

Mocht er ooit een internationale versie volgen, wie zijn dan je droomgasten?

Wim: ‘Dood of levend? Dan kies ik voor Michelle Obama, de paus, Charles Darwin en Sandra Bullock. Mijn vrouw en ik kozen ooit elk een favoriete onenightstand uit, waarvoor we elkaars toestemming hebben mocht die persoon ooit ons pad kruisen. De mijne is Sandra Bullock, de hare Filip Peeters. Het enige verschil: Filip kom je al eens tegen. Ooit stond ik met hem te praten op een première en kwam mijn vrouw onze richting uit. Ze had haar bloes goed getrokken en al. Ik zei: “Filip, dit is mijn vrouw Katrien en jij bent haar favoriete onenightstand.” Hij moest direct naar huis (lacht). Nadien zijn we goede vrienden geworden.’

(tekst Catherine Kosters)

Wie is Wim Lybaert?

Wim (55) groeide op in Brugge en studeerde in Gent. Als programmamaker ken je hem o.a. van De Columbus, Een jaar op zee en Zomeravonden. Wim publiceerde verschillende boeken over moestuinieren en lanceerde een eigen lijn zaaigoed met moestuinzaden. Samen met zijn echtgenote Katrien heeft hij drie kinderen, Theo (19), Rik (16) en Anna (13). Vandaag poseert hij voor het eerst samen met zijn beste vrienden, makelaar Nico Dewulf (56) en fiscalist Philippe Salens (55).

De zondagse tips van Wim

Elke zondag start ten huize Lybaert met een familiebrunch om half tien: ‘Dat is onze vaste afspraak: met vijf aan tafel voor een groot ontbijt met boterkoeken en pistolets.’

De Assebroekse Meersen zijn een natuurgebied in de buurt van Brugge waar je prachtig kan wandelen tussen weides en hooilanden met rijen vol knotwilgen en populieren.

Zeebrugge heeft het langste strand van onze kust – geen betere plek om uit te waaien op zondag, vooral in de wintermaanden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier