Jurgen Van den Broeck, de laatste Belg op het podium van de Tour: “Ik was de Kompany van de koers”
GEEL Hij heeft destijds Lotto gered, zegt Jurgen Van den Broeck, door neen te zeggen aan het grote geld van Quick-Step. Dat hij er jaren later afgemaakt werd, heeft hem diep geraakt. Zes maanden na zijn afscheid doet hij zijn relaas, over Spartaanse opofferingen, bodyguards met revolvers en menselijke pijn. Hij doet dat nuchter, zonder franjes, zoals hij is.
Neen, hij zal geen boer worden. Dat is wat enkele media ervan maakten toen hij eind vorig jaar afzwaaide. De 35-jarige Kempenaar houdt wel van het buitenleven. In zijn tuin lopen enkele alpaca’s. Maar dat is puur voor zijn genot. Wat hij wil doen in zijn tweede leven, weet hij nog niet. Het is zoeken vandaag, geeft hij toe. “Een wielrenner kan niets, hè. Wij hebben nooit écht gewerkt. Ik ben lasser van opleiding, maar wat ben ik daar nog mee? Ik heb dat nooit gedaan. Maar ik wil niets forceren. Als ik iets doe, wil ik zeker zijn. De wielerwereld? Ik sluit dat niet uit. Maar de plekken zijn duur.”
Of hij nog geen spijt heeft van zijn afscheid? “Neen, ik was op, fysiek én mentaal. Ik wou geen jaar aanmodderen. Ik mis het ook niet. Ik blijf zelfs niet thuis als er koers op tv is.” Van den Broeck vult zijn dagen met papa zijn voor de kleine Vince (2), klusjes opknappen in de tuin en sporten. Na de Cape Epic in maart, een zevendaagse mountainbikewedstrijd in Zuid-Afrika, heeft hij de smaak van sportief avontuur te pakken. Zijn volgend doel: een triatlon.
Hoe kijk jij terug op je carrière?
Heel tevreden. Ik heb prachtige jaren beleefd. Ik heb er alles uitgehaald. Neen, ik was geen winnaar. Maar ik was ook niet het grootste talent. Ik moest keihard werken. Ik ben bij wijze van spreken twintig jaar van de wereld weg geweest. Dat was voor mij de enige manier om iets te bereiken.
Mecanicien Chris Van Roosbroeck, die met vele toppers werkte, zegt dat niemand zó hard trainde.
Dat zal wellicht kloppen. Ik deed steevast meer dan mijn trainer vroeg. Ik heb mij álles ontzegd. Mijn leven bestond uit trainen, rusten en op elk detail letten. Ze noemen dat een Spartaanse levenswijze. (lacht) Een puberteit heb ik niet meegemaakt. Ik heb dat ook niet gemist. Waarom zou ik op zondagochtend met barstende koppijn in mijn bed liggen? Ik heb elk feest aan mij laten voorbijgaan. Mijn familie heeft mij altijd gesteund. Dat was zelfs de voorwaarde voor ma en pa. Ze zouden alles doen voor mij zolang ik maar keihard werkte.
In welk gezin ben jij opgegroeid?
Mijn pa werkte in de wegenbouw, mijn ma in de fabriek. Ik was niet sportief als kind. Ik vond altijd wel een uitvlucht om niet te moeten turnen op school. Mijn leerkrachten van toen begrijpen nog steeds niet dat ik wielrenner ben geworden. Pas op mijn veertiende kreeg ik die smaak te pakken. Per toeval: eens met een neef gaan koersen.
Was school iets voor jou?
Neen, helemaal niet. Ik was blij dat ik daar weg kon. Mijn kleine moet binnenkort naar school. Ik heb er nu al compassie mee. (lacht)
Je trok op jonge leeftijd naar het Amerikaanse US Postal, het team van Lance Armstrong. Ben je daar een ronderenner geworden?
Ik denk dat wel. Dat was de beste stap in mijn carrière. Ik heb daar vooral geleerd hoe te trainen. Ik ben die mensen dankbaar dat ze mij niet verbrand hebben. Nu, de liefde voor de grote rondes zat er al in. Ik was op dat vlak een buitenbeentje in België. De Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix spraken mij niet zo aan. De Tour, dát was magie.
Wist je dat Armstrong en zijn kompanen aan het spul zaten?
Neen. Ik heb daar nooit iets van gezien. Ik kan trouwens geen negatief woord zeggen over hen. Zij hebben mij onder hun vleugels genomen. Ik vind dat ook niet rechtvaardig dat alleen Armstrong geviseerd wordt. Zijn concurrenten deden net hetzelfde. Men vergeet vaak wat die man voor de koers betekend heeft. Veel sponsors zijn dankzij hem gaan investeren.
Het is zoeken vandaag. Een wielrenner kan niets, hè. Wij hebben nooit écht gewerkt.
Derde en vierde in de Tour, zesde in de Giro, achtste in de Vuelta, jij bent de beste Belgische ronderenner sinds Lucien Van Impe. Had jij een grote ronde kunnen winnen?
Johan Bruyneel zegt dat ik de Tour van 2011 had kunnen winnen. (zwijgt even) Ikzelf weet dat niet. Ik zou op het podium gestaan hebben, denk ik. Ik zat in mijn beste conditie ooit. Maar dan vloog ik overkop in de ravijn. Ik kon daar niets aan doen. Dat was een massale valpartij in een afdaling.
Jij hebt je portie pech wel gehad.
Zeker. Ik was de Kompany van de koers. (lacht) Maar in het wielrennen word je dan afgeschilderd als profiteur. Dat was zwaar, ook voor mijn ouders. Je wil je kind niet zo afgemaakt zien in het openbaar.
In 2014 was het na acht seizoenen over tussen jou en Lotto. Was dat de reden?
Zij waren niet tevreden over mijn valpartijen. In 2013 heb ik ook moeten opgeven in de Tour. Maar ik viel niet met opzet, hè. Voor mij was de Tour van 2014 de druppel (VDB eindigde dertiende, red). Ik kreeg de zondag op de Champs Elysées felicitaties voor het karakter dat ik getoond had. Ik kwam van heel ver terug. Ik had vier maanden bij de kinesist geleefd. Maar de dag nadien kreeg ik de vraag of ik nog wel gemotiveerd was. (zucht) Ik ben ook een mens, hè.
Je kreeg de kritiek dat je te weinig presteerde voor je riante loon.
Ik moet mij toch niet schuldig voelen voor het loon dat Lotto mij aanbood? De ploeg wóu trouwens dat ik alles gaf voor de Tour. (even stil) Men vergeet snel in het wielrennen. Ik heb Lotto destijds gered. In 2011 viel de ploeg uit elkaar, met het vertrek van Omega Pharma. Ik had een lucratieve aanbieding op zak van een topteam. Maar ik ben Lotto trouw gebleven. De ploeg had mijn punten nodig om in de World Tour te blijven. Jaren later word je afgemaakt. In het wielrennen is het elk voor zich.
Van wie kwam die aanbieding?
Ik weet niet of ik dat wil zeggen. (aarzelend) Nu ja, ik ben gestopt, dus waarom niet. Dat kwam van Quick-Step. Die ploeg zou toen samen gaan met Omega Pharma. Ik kon er veel meer verdienen. Maar ik wou Lotto niet in de steek laten. Ik voelde mij daar ook goed.
Men vergeet snel in het wielrennen. Ik heb Lotto destijds gered. Jaren later word je afgemaakt.
Die totale focus op de Tour, heeft dat jou geen klassieker gekost?
Ik denk dat niet. Ik kwam explosiviteit te kort om een klassieker te winnen. Dan moet je daar geen tijd aan verspillen. Ik heb wel een wereldtitel en een Belgische titel tijdrijden op zak (bij resp. junioren en elite, red). Ik ben daar fier op. Ik mis alleen een rit in de Tour. Dat had ik graag gewonnen.
Je vrouw zei eens dat jij niet naar waarde geschat wordt. Vind je dat zelf ook?
(blaast) Ik weet dat niet. Het viel mij wel op dat mijn prestaties als normaal ervaren werden. Ik reed steevast top vijf in de Dauphiné. Is dat normaal?
Reed je te defensief om populair te zijn?
Misschien. Maar je moet ook kúnnen aanvallen, hè. Als ik kon, dan deed ik dat. Nogmaals, ik was geen toptalent.
Even terug naar de Tour van 2010. Had jij daar een akkefietje met toenmalig Frans president Sarkozy?
(lacht) Ja, dat was op de Tourmalet. Het was heel koud daarboven. Ik fietste na die rit snel naar beneden, naar de warme bus. Ik stak onderweg enkele auto’s voorbij, maar werd plots door één daarvan in de graskant geduwd. Dat bleek de wagen van Sarkozy. Een lijfwacht stapte uit, met zijn revolver goed zichtbaar. Als je niet aan de kant gaat, zei hij, ga je morgen niet meer starten. (blaast) Ja, jongens. Maar goed, ik heb me dan maar koest gehouden. (lacht)
SPORTRAPPORT
Als kind was mijn idool …
Lance Armstrong en Jan Ullrich. Ik vond ze allebei iets uniek hebben.
Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Luc Van Lierde. Ik train vandaag zelf voor een triatlon, en besef nu pas wat een onderschatte en zware sport dat is.
Mijn mooiste sportmoment?
De Champs Elysées opkomen als vierde. Dat was de Tour van 2012. Dat was mooier dan de Tour van 2010 (Jurgen Van den Broeck was toen vijfde, maar werd jaren later derde na twee dopingschorsingen, red).
Mijn grootste ontgoocheling?
De opgave in de Tour van 2011. Ik was klaar om dat jaar écht te schitteren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier