Als er maar één van ons wint: drie troeven maar ook valkuilen in Glasgow

Zelden kon een Belgische ploeg met meer troefkaarten uitpakken op het WK op de weg dan vandaag in Glasgow. Wout van Aert, in topvorm en op een roze wolk, titelverdediger Remco Evenepoel, vol zelfvertrouwen na zijn demonstratie in het Baskenland, en Jasper Philipsen, de beste sprinter ter wereld. Dat kan niet misgaan. Nee toch?

(Door Bart Lamers)

De Belgen hebben vandaag opties te over: ze kunnen hun troeven vroeg op tafel gooien met Van Aert en Evenepoel of ze langer op zak houden en gokken op de sprint van Philipsen. Het parcours met een ‘gemakkelijke’ aanloop vanuit Edinburgh naar een reeks dolle, geaccidenteerde stadslussen in Glasgow, goed voor in totaal 271 km en eventueel gekruid met regen scheidt sowieso het kaf van het koren. En uiteraard zijn alle ogen gericht op onze landgenoten. Tiesj Benoot, Victor Campenaerts, Frederik Frison, Nathan Van Hooydonck, Yves Lampaert en Jasper Stuyven wachten de zware taak om de koers te dragen. Een van onze drie speerpunten moet het dan zien af te maken.

Een WK is altijd moeilijk te voorspellen. Het is geen koers als een ander. Vraag het maar aan Rik Van Looy, wereldkampioen in 1960 en 1961. “Nog meer dan die twee titels is mij de editie in Waregem van 1957 bijgebleven”, aldus de Keizer van Herentals. “Wie was er toen vooruit? Bobet, Darrigade, Anquetil, De Bruyne, Van Steenbergen en ikzelf. De top van de klassiekers en de Tour de France die samen de finale betwisten. Je verzint het niet. En toch gebeurt het. Dat is het WK. Misschien krijgen we vandaag ook zo’n finale. Of misschien wordt het wel een groepsspurt.”

Scherpe observator

Van Looy, die eind dit jaar 90 wordt, is nog steeds eens scherp observator van de koers. Tijdens de Tour de France is hem iets opgevallen. “Ik heb een paar mannen bezig gezien die op het eerste gezicht nogal dom reden, die acties deden waarvan je het nut niet begreep. Ineens achter een vluchtersgroep aanrijden en dan lossen op een col, bijvoorbeeld. Dat zijn in mijn ogen mannen die met iets bezig zijn, in dit geval de voorbereiding van het WK. Dan denk ik bijvoorbeeld aan Alaphilippe, Van der Poel en Jasper Stuyven. Die laatste was vierde op het zware WK in Leuven. Dat zegt toch al iets.”

Vaak is het budget dat je ervoor over hebt om kampioen te worden beslissend – Rik Van Looy

Het specifieke van het WK houdt ook verband met de afstand. “271 kilometer”, benadrukt Van Looy veelbetekenend. “En dan nog in kleine rondjes. Dat kun je nergens mee vergelijken. Ik las ergens in de krant dat het een koers voor cyclocrossers is. Dat zal het zeker niet zijn. Hoewel een deeltijds crosser natuurlijk wel een grote kans maakt: mijn buurman Wout van Aert. Maar je hebt nog die twee andere soldaten binnen het Belgische team. Evenepoel is geen gewone hé, daar ben je nooit mee klaar. En we hebben Philipsen voor de sprint. Drie kopmannen, dat wordt een probleem volgens mij. Moeilijk op te lossen… Vaak is het budget dat je ervoor over hebt om kampioen te worden beslissend.”

Ploegenspel

Wie wereldkampioen wil worden, moet ook door een paar gevoeligheden heen fietsen. “Gaat een Van Aert rijden als Laporte, zijn ploegmaat bij Jumbo-Visma, weg is? Of andersom? Als je voelt dat je kunt winnen, moet je daarover stappen. Ik kan Benoni Beheyt geen ongelijk geven dat hij mij klopte in Ronse. Er was niets speciaal afgesproken. Ik heb wel de vraag gesteld om voor mij te rijden, maar hij deed het niet. Simpel. Iets wegschenken op een WK, daar moet je niet aan meedoen.”

In een ploeg met drie kopmannen zullen de helpers zich moeten dubbel plooien. Victor Campenaerts en Frederik Frison zijn er in elk geval helemaal klaar voor, zo verzekert Kurt Van de Wouwer, sportief manager van Lotto Dstny. “Ze zijn allebei goed uit de Tour gekomen en kunnen zich perfect vinden in een dienende rol. Frison heeft die taak altijd bij ons in de ploeg. Campenaerts kan zich daar ook aan aanpassen. Hij kan hard rijden als er moet gereden worden. Ze kunnen hem ook in een vroege vlucht meesturen, om de Belgen in een zetel te zetten.”

De nummer 11 van de Tour van 1999 is ervan overtuigd dat België de beste ploeg aan de start brengt. “Maar het is heel belangrijk om op dezelfde lijn te zitten. Drie favorieten in dezelfde ploeg, dat zou conflicten kunnen geven. Maar ik veronderstel dat de bondscoach vooraf Van Aert heeft geraadpleegd over de deelname van Philipsen. Als ze mekaar verstaan, kunnen ze elkaar alleen maar sterker maken. Het bochtige, technische parcours lijkt in hun voordeel te spelen. Evenepoel ligt dat iets minder, maar als die goed is, kan die elke omloop de baas. Maar onderschat de concurrentie niet. Met een grote kampioen als Pogacar moet je altijd rekening houden. En Mads Pedersen is een van mijn persoonlijke favorieten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier