Isabelle A openhartig over het verleden en de toekomst: “Pesten blijft niet duren”

Een knappe vrouw, die Isabelle A(dam). Beminnelijk ook, en intens bezig met het leven. Muziek is haar grote passie. Al was het ooit een vluchtroute, weg van de pestkoppen op school. De intussen 42-jarige Gentse wou via haar muziek bewijzen dat ook zij iets waard is. Dat het uitlachen niet hoefde.

 

Deze zomer is zeer intens, zegt ze. Intenser dan vorige zomers. Dat heeft alles te maken met haar deelname aan het VTM-programma Liefde voor Muziek en de plaat die daaruit voortvloeide, Zo zal het zijn. Bij wijze van spreken elke organisator van een muziekfeest wil Isabelle A op zijn podium. En ze geniet ervan, zegt ze. “Ik ben nooit weggeweest uit de muziekwereld. Ik ben blijven optreden met De Grietjes. Maar dit is toch anders. (denkt na) Liefde voor Muziek was goed voor mijn zelfvertrouwen. Ik was dat wat kwijt na vorige projecten. Nu heb ik het gevoel dat ik helemaal terug ben. Ik had dat niet meer durven denken. Dit moet intussen Isabelle A 3.0 zijn. (lacht)”

Ik vind ook de coverfoto van Koen Bauters prachtig. Je lijkt zo onbezorgd.

Ja, hè. Dank je. De plaat is helemaal wie ik ben. Vandaar ook de titel. Ik wou die sfeer ook op de cover, dat naturelle. Al zou ik niet zeggen dat ik onbezorgd door het leven stap. Ik ben ten eerste al een stresskip. En twee: ik kan niet loslaten wat in de wereld gebeurt. Die aanslagen, al die mensen die elkaar kapot maken. Zo verschrikkelijk. Neem dat concert van Ariana Grande in Manchester. (zucht) Wie doet zoiets? Een spijkerbom gooien op kinderen. Dat maakt mij boos. En machteloos. Ik heb over dat gevoel een liedje geschreven.

Jij bent gelovig. Dat in naam van religie zoveel kwaad gedaan wordt, moet pijn doen?

Wie zoiets doet, kent God niet. Of waant zich God. We hebben allemaal twee handen gekregen: je kan daarmee ofwel iemand omhelzen, ofwel iemand doden. Maar die keuze maak je zelf. God vraagt niet om te doden.

Jij zong een kwarteeuw geleden al Blank of Zwart, een statement tegen racisme. In hoeverre was dat jouw statement?

Ik was toen amper zestien. Ik wist wel waarover dat ging, maar ik wist niet dat dat zoveel weerstand zou oproepen. Jan De Vuyst heeft dat lied geschreven. Pas op dat beruchte optreden in Lint werd ik me honderd procent bewust van de impact daarvan. We werden daar uitgefloten en bekogeld met vanalles en nog wat. Hallucinant was dat. Dan was het aan mij om te kiezen: ofwel huilend van het podium lopen, ofwel verder zingen tot het bittere eind. Ik heb verder gezongen. Ook nadien: telkens ik dat nummer zong, gebeurde er wel iets. Mensen die dingen gooien naar het podium, die beginnen te vechten, echt straf. Dat is vandaag niet meer zo. Al is racisme nog steeds een groot probleem.

“Ik wou graag verpleegkundige zijn, of chirurg. Maar ik zou dat niet aankunnen, denk ik.”

Ben jij vandaag gelukkiger dan toen?

O ja. Alleen al het mama zijn (Storm, zeven jaar, red). Heerlijk. Ik heb ook al vele jaren een vaste vriend. Fantastisch allemaal. Toen was ik een kind, een kindsterretje. Dat was niet evident. Je leven vliegt voorbij. Je wordt ook geleefd. Vandaag sta ik niet meer in het middelpunt van de belangstelling. Als je een kind hebt, leer je ook relativeren.

Was het moeilijk om met je voetjes op de grond te blijven?

Soms wel. Ik heb even gedacht dat de wereld aan mijn voeten lag. Dat ik Amerika zou veroveren. Ik was grote fan van iconen als Claudia Schiffer en Cindy Crawford. Ik dacht dat ik in hun voetsporen zou treden. Mijn toenmalige manager wakkerde dat ook aan. Dat zou mij lukken, zei hij. Maar ik was een Vlaamse zangeres, geen internationaal topmodel. Ik héb fotoshoots gedaan, maar dat lag mij niet echt. Dat was ik niet.

“In de muziekwereld draait alles om macht en geld. Dat heb ik ondervonden, tot mijn scha en schande”, zei je onlangs in Humo. Waarom ben je toch in die wereld gebleven, ook toen het succes uitbleef?

Ik kan niets anders. (lacht) Ik heb nooit de ballen gehad om eruit te stappen. Ik mocht halfweg de jaren negentig door een dispuut met die manager even geen platen opnemen. Dan wou ik een andere richting uitslaan. Maar wat moest ik doen? Ik wou graag verpleegkundige zijn, of chirurg. Ik vind dat een fascinerende wereld. Maar ik zou dat niet aankunnen, denk ik. Die zware studies alleen al. Of stel je voor dat je een patiënt verliest. Ik ben bang om te falen. Ik ben heel perfectionistisch.

isabelle-a2Als tiener werd jij gepest op school, verneem ik. Waarom?

Als je op televisie komt, wek je aandacht op. Ik presenteerde in die tijd TV Tam Tam op de BRT. Jongens keken naar mij, er werd over mij geschreven. Dat vonden andere meisjes blijkbaar genoeg om mij te pesten. Dat begon voorzichtig op de katholieke school. Maar toen ik overstapte naar een beroepsschool, was het hek helemaal van de dam. (zwijgt even) Ik ben dikwijls al wenend thuisgekomen. Zelfs eens met een blauw oog. (zucht) Waarom is dat? Jaloezie, zeker? Kinderen zijn hard voor elkaar.

Hoe reageerde je daarop?

Ik zag mijn muziek als de ideale vluchtweg. Ik ben daarom ook vroegtijdig met school gestopt. Ik vind dat wel jammer vandaag. Ik had graag mijn middelbaar diploma behaald. Maar ik kon niet meer verder. Ik wou dat gepest niet meer. Toen ik stopte met school, viel een zware last van mij af. Dat was een opluchting. Maar het pesten heeft ironisch genoeg ook iets opgeleverd: doorzettingsvermogen. Ik ben me volop op mijn muziek gaan storten om die pestkoppen te tonen dat ik iets waard ben.

Weegt dat tot op vandaag?

Als ik ergens wandel, en ik zie mensen kijken naar mij, dan zou ik nog eens durven denken: shit, die lachen met mij. Die reflex zit dus nog in mij, ja. (zwijgt even) Maar goed, dat heeft geen jaren geduurd, hè. Pesten blijft niet duren. Dat moet elk kind goed beseffen. Vooral belangrijk is erover praten, het niet opkroppen, want anders zou je wel eens rare dingen kunnen doen. Als ik zoiets lees in de krant, doet me dat pijn. Je leven geven is het echt niet waard.

“Ik ben dikwijls al wenend thuisgekomen. Zelfs eens met een blauw oog. Kinderen zijn hard voor elkaar.”

Wat jij waard bent, heb je intussen wel bewezen. Mag ik je ook feliciteren met de sappige Gentse versie van Louise van Gers Pardoel?

(lacht) Dat nummer sloeg meteen aan. Ik wou dat absoluut eens doen, in het Gents zingen. West-Vlamingen en Antwerpenaren hebben dat veel meer, zangers die een ode brengen aan hun dialect. Of dat voor herhaling vatbaar is, weet ik niet. Misschien wel. Ik vond het ongelooflijk leuk om doen. Anderzijds is het verrassingseffect weg. Maar goed, wie weet.

Waarom heb jij Gent verlaten voor Antwerpen?

De liefde. Mijn vriend is van Antwerpen. Dat was wel even wennen in het begin, zeker toen we in het centrum woonden. Nu wonen we meer op de buiten. Maar ik pas mij makkelijk aan. En ik keer nog vaak terug. Mijn familie woont nog steeds in Gent.

Hoe zie jij je toekomst? Ga je opnieuw tien jaar wachten voor een nieuwe plaat?

Dat vroegen ze mij in 2008 ook. Toen was het exact tien jaar geleden. (lacht) Neen, ik denk het niet. Ik heb trouwens een contract voor twee platen. Al besef ik meer dan ooit hoe onzeker dat wereldje is. Succes kan snel voorbij zijn. Ik sta met mijn twee voeten op de grond.

Heb jij nog wilde dromen?

(denkt na) Ik zou wel graag eens een televisieprogramma maken. Een inkijk geven in het leven van de chirurgie of zo. Maar dat bestaat al: Topdokters. Ik kom te laat. (lacht) Een geweldig programma trouwens.

Misschien iets voor je tweede leven?

Ik geloof niet dat we een tweede leven krijgen op aarde. Ik geloof wel in leven na de dood. Anders is alles voor niets geweest. Dat lijkt me een nare gedachte. Als ik denk over het leven na de dood, dan beeld ik me altijd die film met Robin Williams in, What Dreams May Come. Ik geloof in het perfecte leven bij God, waar vooral liefde is, en geen miserie.

 

beeld: vtm

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier