Michael Freilich over racisme: “De parketten doen hun werk niet.”

BRUSSEL Zijn grootvader is maar net aan de gruwel van Auschwitz ontsnapt. Gesprongen uit het toiletraam van de deportatietrein. Michael Freilich is deze week voor het eerst het gruwelijke concentratiekamp, waar meer dan één miljoen mensen omkwamen, gaan bezoeken. Hij was diep ontroerd. In dit openhartig gesprek vertelt hij het verhaal van zijn familie en zijn strijd tegen antisemitisme en racisme.

Maandag zal het 75 jaar geleden zijn dat het concentratiekamp van Auschwitz-Birkenau bevrijd werd. Dat wordt wereldwijd herdacht. In ons land is Kazerne Dossin in Mechelen dé gedenkplaats voor de Holocaust. Vanuit dit kamp werden meer dan 25.000 Joden gedeporteerd. Eén van hen was Louis Davids. Hij overleefde, als één van de weinigen, en werd na de oorlog een befaamd man in Vlaanderen. Hij is vijf jaar geleden overleden. Zijn kleinzoon is Michael Freilich, een bekend (en soms omstreden) opiniemaker en sinds vorig jaar federaal parlementslid voor N-VA.

“Mijn grootvader had geluk. Veel geluk. Hij was een knaap van dertien toen zijn gezin moest vluchten van Antwerpen naar Brussel. Een bekende Joodse familie liep in Antwerpen te veel kans om verklikt te worden. In Brussel kon het gezin onderduiken. Maar mijn grootvader was nieuwsgierig. Hij wou eens terug naar zijn straat, naar het huis waar hij was opgegroeid. Hij nam de trein. Alleen. Dat was niet ongebruikelijk in die tijd. Kinderen waren heel zelfredzaam.”

Maar eenmaal terug, werd hij verklikt.

(knikt) Door een buurvrouw. Die zag hem staan. Ze verwittigde de Gestapo, de geheime politie van de nazi’s. ‘Die jongen is een Jood’, zei ze. Hij is opgepakt en naar Kazerne Dossin gebracht. Daar is hij een tijdje moeten blijven. (stil) Hij was veertien jaar, toen hij op de trein naar Auschwitz gezet werd. Een man had hem ingefluisterd dat van die trein niemand terug komt. Mijn grootvader had één geluk. Hij zat op de laatste passagierstrein naar Auschwitz. Alle volgende treinen waren beestenwagons, zonder toilet. (even stil) De trein was nog op Belgisch grondgebied toen hij zich opsloot in het toilet. Hij murwde zich door het raampje en sprong. Van een rijdende trein. Hij liep daar een driedubbele armbreuk op. Hij is ook even flauw gevallen. Maar hij was vrij.

Geluk is een vreemd woord in deze context.

Dat is zo. Maar mijn grootvader had geluk. Hij zag een huisje in de verte. Het was gevaarlijk om daar te gaan aankloppen. Veel kans dat hij opnieuw verklikt zou worden. Maar hij deed het toch. Zijn arm was gebroken. Die mensen hebben hem geholpen. Hij is dan teruggekeerd naar Brussel, waar hij zich aanmeldde bij een Joodse verzetsbeweging. Een moedig man.

U hebt hem goed gekend. Kon hij makkelijk vertellen over die periode?

Aan mij wel. Maar niet aan zijn dochter, mijn moeder dus. Het heeft een generatie geduurd vooraleer hij daarover kon spreken. Mijn grootmoeder, die nog leeft, zegt dat hij zijn hele leven wakker werd met nachtmerries van die oorlog. (even moeilijk) Zijn héle leven lang.

U was deze week pas voor het eerst in Auschwitz.

Veel mensen vinden dat vreemd. Ze denken dat alle Joden dat bezoeken. Ik kan u zeggen: mijn moeder is daar nooit geweest. Zij kan dat niet. Dat zou emotioneel te zwaar zijn, zegt ze. Dossin is al hard genoeg. Ik voel dat ook. Ik heb de film The Pianist nooit gezien. Ik durf niet kijken.

Mijn grootvader had één geluk. Hij zat op de laatste passagierstrein, mét toilet.

Wat heeft u meest geraakt?

Wie door de barakken wandelt, ziet langs de weg levensgrote foto’s over de gruwel. Ik zie op een foto een jongetje wandelen, amper zeven jaar oud, denk ik, met aan elke hand een klein broertje. Die kinderen zijn net van de trein gestapt. (krop in de keel) Ik heb vier kinderen, vier zonen. Die jongen, dat ís mijn zoon. Die lijkt erop. Ik heb die foto aan mijn vrouw en moeder getoond. (emotioneel) Sorry. Dit overkomt mij zelden. Het was niet mijn bedoeling om hier tranen te laten. (lang stil) Zeven jaar is die jongen. Hij wil zijn kleine broertjes beschermen. Tegen wat? Ze zijn op weg naar de gaskamer. Dat kon mijn zoon zijn.

U was daar met een grote delegatie. Was dat niet moeilijk?

Jawel, natuurlijk. Ik ben nog volop aan het verwerken. Stel u voor dat u daar met uw baby in die trein zit. Een baby moet eten. Maar u kan geen eten geven. Wat doet een vader dan? Wat kán een vader dan doen? (stil) Dit zal dagen in de kleren zitten, denk ik.

Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) was daar ook bij. U was fier op zijn toespraak, zei u op sociale media. Waarom?

Vlaanderen durft zijn geschiedenis recht in de ogen kijken. Daarom. Jan Jambon sprak over de schandvlek in onze geschiedenis. Dat is straf. Veel landen kunnen daarvan leren. Polen bijvoorbeeld. Maar ook Wallonië. De collaboratie was geen exclusief Vlaams verhaal. Dat zei ook professor Herman Van Goethem deze week op de herdenking in het parlement. De Walen hebben ook gecollaboreerd. Léon Degrelle, de grootste Belgische nazi, was een Waal, hè. Maar Wallonië erkent dat veel te weinig.

De collaboratie was geen exclusief Vlaams verhaal. De Walen hebben ook gecollaboreerd. Maar Wallonië erkent dat veel te weinig.

De Vlaams-nationalisten speelden een grote rol in de Jodenvervolging. Wringt dat niet voor u om lid te zijn van een Vlaams-nationalistische partij?

Neen, want N-VA heeft een duidelijke breuk gemaakt met het verleden. Onze voorzitter Bart De Wever heeft dat meermaals luidop gezegd. Ik voel in mijn partij vooral sympathie voor de Joodse gemeenschap.

Zou u lid kunnen zijn van Vlaams Belang?

Neen. In die partij zitten wel mensen die minstens de indruk geven dat ze banden hebben met het fascisme. Haast maandelijks wordt iemand van die partij betrapt op een Hitlergroet. Dat is onbestaande in mijn partij.

Toch heeft uw partij met VB gepraat over een coalitie. Zou dat kunnen voor u?

(aarzelend) Dat zou heel moeilijk zijn voor mij. Of toch met het VB van vandaag. Ik zie twee strekkingen: een salonfähig deel en een ranzig deel. Dat laatste staat onder leiding van Filip Dewinter en Dries Van Langenhove. Hun voorzitter, Tom Van Grieken, zal eerst moeten kiezen. Daarna kan een volgende stap gezet worden.

Voor wie het vergeten zou zijn: waarom waren de Joden ‘loslopend wild’ in de jaren dertig?

Was dat ooit anders? De Joden worden altijd al verjaagd. Vanwaar komt dat antisemitisme? Dat is dé vraag. Dat is iets irrationeel, denk ik. Dat is haat ten opzichte van iemand die er anders uitziet. Een baard, een hoed. Men wil dat niet. Ik voeg daar ook jaloezie aan toe. De Joodse gemeenschap is relatief klein, maar wel succesvol in kunst, wetenschap, zaken en technologie. Dat wekt afgunst op.

Ik zie daar een foto van een jongen van zeven jaar. Op weg naar de gaskamer. Dat kon mijn zoon zijn.

Is antisemitisme opnieuw groeiend?

Dat blijkt uit alle cijfers, ja. Vroeger kwam dat uit één hoek: extreemrechts. Vandaag komt dat uit drie hoeken: extreemrechts, extreemlinks en het islamisme. Kijk naar de PVDA. Ik lees op de website van haar jongerenafdeling, Comac, dat de banken en de media in Joodse handen zijn en dat daar komaf mee gemaakt moet worden.

Is dat antisemitisme?

Voor mij wel. Dat is een gemeenschap beschuldigen op basis van leugens. Dat is wat ook Hitler deed, hè. Al wat fout liep, was de schuld van de Joden. Het is niet toevallig dat zijn boek, Mein Kampf, zo populair is in de Arabische wereld. Die landen schuiven hun falen in de schoenen van de Joodse gemeenschap.

Ziet u parallellen met de jaren dertig?

Neen, dat niet. Ik zie geen discriminatie van de staat tegenover één bevolkingsgroep. Toen moesten alle Joden een ster dragen, ze mochten niet gaan stemmen, ze mochten geen advocaat worden, enzovoort. Dat is vandaag onbestaande.

Jean-Marie Dedecker meent dat de Palestijnen vandaag de rekening betalen voor “het Duitse gesol met Joden”. Wat vindt u daarvan?

(zucht) Dedecker wil controverse uitlokken. Ik zou daar vroeger hard op reageren. Nu niet meer. Ik ben politicus in dít land, niet in Israël.

Op Club Brugge werd gezongen over het verbranden van Joden. Wat doet het parket? Die zaak seponeren.

Vindt u niet dat moslims gestigmatiseerd worden in dit land?

Neen, niet systematisch. Moslims zijn soms slachtoffer van discriminatie, net zoals holebi’s en joden. Dat moet bestraft worden. Ik was blij dat mijn voorzitter deze week opnieuw zei dat er voor racisme geen plaats is in Vlaanderen.

Dat racisme is er wel. Dat bleek uit de gore reacties op het kapseizen van een vluchtelingenboot voor de kust van De Panne. Wat denkt u daarvan?

Online haat moet veel harder aangepakt worden. De parketten doen hun werk niet. Ze laten racisme en antisemitisme ongestraft. Dat gedoogbeleid, dát is het probleem. Ik las dat het parket van West-Vlaanderen nu toch in actie zou komen. (feller) Ik kan de uitkomst al voorspellen: dat wordt verticaal geklasseerd. Zonder fysiek geweld doet het parket niets.

Wat stelt u dan voor?

Het gerecht moet een voorbeeld stellen: iemand veroordelen voor racisme op sociale media. In Engeland werd een dame opgepakt die op Twitter discriminerend gedrag vertoonde tegenover iemand in een rolstoel. Ze kreeg een werkstraf van een maand. Dat is tenminste een voorbeeld stellen. Dan gaan de mensen wel twee keer nadenken voor ze iets posten.

En de politiek? De Vlaamse regering trekt haar geld weg van Unia, het centrum voor gelijke kansen.

De politiek doet wat moet, namelijk duidelijk maken dat racisme niet kan. Unia is niet neutraal. Dat is een gepolitiseerde instelling. Ik vind het vooral belangrijk dat slachtoffers rechtstreeks naar de politie kunnen. Het probleem is het gedoogbeleid. Ik heb me vorige zomer kwaad gemaakt na een voetbalwedstrijd van Club Brugge. Daar werd gezongen over het verbranden van Joden. (feller) Wat doet het parket? Die zaak seponeren, omdat de supporters al een stadionverbod krijgen van de club. Nederland voert wél een beleid van nultolerantie. Daar is racisme een prioriteit voor het gerecht. Wie racistische liederen zingt, wordt opgespoord en bestraft. Dat is een voorbeeld van hoe het moet.

Is racisme een groter probleem in Vlaanderen dan elders?

Neen. Racisme zit in élke samenleving. Ik ga meer zeggen: de Joodse gemeenschap voelt zich 75 jaar na Wereldoorlog II weer helemaal thuis in Vlaanderen. Ik ook. Ik zou nergens anders willen wonen. Iedereen krijgt hier kansen, ongeacht afkomst. Ik ben daar het bewijs van.

Wat vindt u van de commotie over de praalwagens met Joodse karikaturen op het carnaval in Aalst?

(blaast) Dat heeft niets met antisemitisme te maken, denk ik. Dat heeft te maken met empathie. De burgemeester (partijgenoot Christoph D’Haese, red) had die groep moeten adviseren om een volgende keer beter na te denken. Dat was het enige dat de Joodse gemeenschap vroeg. Ook Bart De Wever en Jan Jambon volgen die redenering.

Anderen zeggen dat de Joodse gemeenschap te snel verontwaardigd is. 

Ik ben nu politicus. Ik ga dus niet meer spreken in naam van de Joodse gemeenschap. Vroeger was ik journalist. Het was mijn taak om Joods Actueel in de kijker te zetten. Ik heb daarom af en toe tegen schenen getrapt. Ik wil als politicus een andere rol vervullen. Ik wil bruggen bouwen. In het parlement was er deze week een commissie over een mogelijke boycot van Israël. Ik was daar niet. Ik laat dat aan anderen.

Gaat u dan zwijgen over Israël?

Neen. Ik ga mijn achtergrond niet verloochenen. Ik ga ook het bestaansrecht van Israël blijven verdedigen. Maar ik ga niet langer op elke slak zout leggen. Ik ben nu parlementslid voor alle Vlamingen. Ik draag daarom ook geen keppeltje in het parlement.

U steekt er wel een joodse kandelaar aan voor Chanoeka, het joodse feest van het licht. Dat kwam u op kritiek te staan, ook van partijgenoten.

Ja, maar de partijleiding steunt mij: dat is het belangrijkste. De N-VA is geen religieuze, maar ook geen antireligieuze partij. Uitvoerende mandatarissen en zichtbare ambtenaren moeten neutraliteit uitstralen, parlementsleden niet, want die vertegenwoordigen het volk.

Zou u de hoofddoek nog een symbool van onderdrukking noemen?

Ik ga me voortaan genuanceerder uitdrukken. Er zijn vrouwen die verplicht worden om een hoofddoek te dragen. Dat is een vorm van onderdrukking. Maar er zijn ook vrouwen die dat vrijwillig dragen. U ziet: ik ben geen hardliner. Ik ben bereid om standpunten bij te stellen.

U lijkt echt veranderd. Of zijn dat de twee woordvoerders in deze zaal?

Neen. (lacht) De functie maakt de man. (knipoogt)

 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier