Paul Van Den Bosch, de man achter Sven Nys: “Ik heb een schitterend leven gehad”
De man achter Marc Herremans en Sven Nys, zo zal Paul Van Den Bosch de sportannalen ingaan. Maar de 59-jarige Kempense coach is meer dan dat. Denk aan Energy Lab, het innovatief sportlabo dat hij mee uit de grond stampte. Of aan zijn inspirerende boeken en lezingen over training en coaching, binnen en buiten de sport. De schoolgaande jeugd aan het bewegen zetten, is zijn volgend project. Met minister Hilde Crevits stelt hij binnenkort een actieplan voor.
Aan de muur in zijn bureau thuis in Lichtaart hangt een groot, doch weinig schreeuwerig werk van Daisy Boman, een kunstenares uit Geel. Keramiek. Kleine witte mannekes die opklimmen langs een ladder. Kunst is belangrijk voor Paul Van Den Bosch. “Wat ik zoek in kunst, is een diepere symboliek. Hier zie je hoe mensen elkaar heel chaotisch proberen te verdringen om een bepaald punt te bereiken. Eens voorbij dat punt, staan alle neuzen wel in dezelfde richting. Dat symboliseert voor mij de opdracht van een coach, ervoor zorgen dat mensen dezelfde richting uitgaan. Kunst moet iets vertellen.”
Je doet me denken aan volleybalcoach Dominique Baeyens. Hij was graag kunstenaar geworden.
Dat herken ik wel. Ik ben jaloers op schrijvers, mensen die vanuit een wit blad een mooi verhaal kunnen creëren. Ik heb net Caesarion van Tommy Wieringa uit, schitterend geschreven. Ik koop veel fictie. Van elke goede schrijver steek ik nieuwe inzichten op. Als ik één iets nog zou willen kunnen, dan is het een mooi fictieverhaal schrijven, echte literatuur. Maar ik kan dat niet. Een column schrijven, ja, maar dat, neen, dat weet ik.
Je wordt er 60 volgend jaar. Doet je dat nadenken?
Ja, toch wel. Je weet dat de kwaliteitsjaren die je nog te goed hebt, eerder beperkt zijn. Ik durf wel stellen, zonder macho te willen klinken, dat ik nog steeds de fysieke paraatheid heb van een dertiger. Op zondagochtend ga ik graag met mijn zoon een zestigtal kilometer fietsen aan gemiddeld 30 per uur. Dat is voor mij een ijkpunt. Zolang dat lukt, zit het goed. Ik hecht veel belang aan zorg dragen voor mijn lichaam. Ik sta ook elke ochtend op de weegschaal. Ik begrijp niet dat sommige mensen zich laten gaan. Je hebt maar één leven, denk ik dan. Let op: ik eet graag goed, en ik drink ook graag een glas. Maar ik wil fit blijven.
Heb jij je kinderdroom waargemaakt?
Neen. Ik had eigenlijk geen droom als kind. Ik heb wel een schitterend leven achter de rug. Ik heb een onwaarschijnlijk netwerk opgebouwd, in de sport, het bedrijfsleven, de entertainment zelfs en nu ook de politiek. Al was het niet altijd glitter en glamour. Vergeet niet dat 95 procent van de wedstrijden die mijn atleten betwist hebben, verloren werden. En zonder Nys was dat 97 procent.
Was je vader je inspiratiebron?
Deels. Hij was huisarts, en dat was niet wat ik wou. De drang om te sporten, heb ik wel van hem. Als hij ’s avonds om 22 uur stopte met werken, ging hij drie kilometer lopen. Twee jaar terug hebben we samen de Ballon d’Alsace opgefietst, hij was er 84. En hij zou dat nog altijd doen. Ik mag hopen dat ik zijn genen heb.
“Ik zal niet de Pascale Naessens van de beweegcultuur worden. Ik wil ook niet als goeroe overkomen.”
Je werkt sinds april één dag per week op het kabinet van Onderwijsminister Crevits (CD&V). De jeugd aan het bewegen krijgen, is dat nu je laatste missie?
(blaast) Dat houdt me wel bezig, de bewegingsarmoede van onze jongeren. Sport is zo belangrijk om lichamelijk én geestelijk gezond te blijven. En andere mensen tot bewegen aanzetten, zit in mijn DNA. Dus ja, ik hoop mijn steentje bij te dragen. Maar ik ben nuchter genoeg om te weten dat ik niet de Pascale Naessens van de beweegcultuur zal worden. Ik wil ook niet als een goeroe overkomen.
Waarom bengelt de Vlaamse jeugd wereldwijd onderaan?
Studies tonen dat inderdaad aan, maar die zijn minder eenduidig over de oorzaken. Dat kan te maken hebben met de hoge welvaart. Kinderen hebben makkelijk toegang tot games. Dat zal ook met het beleid te maken hebben. In ons onderwijssysteem wordt veel nadruk gelegd op kennisverwerving, en veel minder op beweging. De verdeling van de budgetten is een ander punt. Je kan je afvragen of topsport zwaar gesubsidieerd moet worden, of dat niet zelfbedruipend zou moeten zijn. Investeer je dat geld niet beter in breedtesport? Wat me hoopvol stemt, is dat onze bedrijven het belang van bewegen beseffen en meer en meer initiatieven nemen in die zin. Laat ons hopen dat dat nu ook lukt in het onderwijs.
Hoe bevalt de politiek je?
(stellig) Ik doe niet aan politiek. Men heeft mij ook niet gevraagd om een partijkaart te kopen. Ik werk daar om advies te geven. Ik was zeer vereerd toen Hilde de vraag stelde. Ik ken haar al enige tijd. Ik weet dat zij oprecht bekommerd is over de bewegingsarmoede en dat ze heel gedreven is om dat aan te pakken. Dat heeft voor mij de doorslag gegeven. En tot nu toe is de balans zeer positief. Ook persoonlijk is het een verrijking eens in het politieke milieu te werken.
Was je niet van plan na het afscheid van Sven Nys ook zelf af te bouwen?
Dat doe ik ook. Mijn leven ziet er compleet anders uit. De voorbije dertien winters was ik geen weekend thuis. Altijd veldrijden. Mijn vrouw heeft me ooit geconfronteerd met het feit dat zij pas op de vierde plaats kwam, na mijn atleten, mijn gsm en mijn computer. Daar zat wat waarheid in. Als coach ben je dag en nacht met je atleten bezig. Dat is voorbij. Ik was van plan helemaal te stoppen, maar de vijf die ik nu nog begeleid (waaronder Tim Wellens en André Greipel, red), hebben expliciet gevraagd verder te doen. Ik wou hen niet in de steek laten. Maar ik ga geen nieuwe meer aanvaarden.
Het lesgeven ben je wel volledig gestopt.
Na 38 jaar. Ik vernam dat ik met pensioen kon, maar dat ik door de nakende hervorming niet te lang moest wachten. Ik zag het niet zitten om nog pakweg vijf jaar verder te doen. Ik heb dat wel ongelooflijk graag gedaan. Ik zat op een fantastische middelbare school in Mol, twee dagen per week (lichamelijke opvoeding, red). Dat was ook een vangnet voor mij. De sport is een mooie, maar niet altijd propere wereld. Als iets mij niet zou zinnen, wou ik kunnen stoppen. Ik wou niet afhankelijk zijn van de sport.
“Maak van sportmannen geen rolmodellen. Sommigen wil je echt niet als schoonzoon.”
Niet de properste wereld, zeg je?
Als insider zie je toch wel hypocriete toestanden. Eén tip: maak van sportmannen geen rolmodellen. Sommigen wil je echt niet als schoonzoon. Let op: ik heb respect voor wat die mensen doen. Maar zij worden al te vaak op een voetstuk geplaatst en bewonderd. Er lopen heel wat mensen rond die de voeling met de echte wereld kwijt zijn, die leven in een klein universum waar zij de zonnekoning zijn, en die daarin normen hanteren die not done zouden zijn buiten die bubbel. Als je dat weet, dan verdwijnt je bewondering snel.
Het laatste woord is voor Sven Nys: “Als coach kruipt Paul onder je huid, hij luistert, hij laat toe dat je zelf ideeën aanbrengt, maar toch bezit hij ook de kunst om boven zijn atleet te blijven staan.”
Ik denk dat dat een goede typering is. Als je een atleet een schema oplegt, zonder hem inspraak te geven, zal hij dat niet zo nauw opvolgen. Ik organiseer altijd overleg. Soms stuur ik dat wel, zonder dat de atleet het weet. Maar als er knopen moeten doorgehakt worden, dan doe ik dat. Ik ben redelijk autoritair.
Van Paul Van Den Bosch verschenen onlangs bij uitgeverij Kannibaal ‘Coach voor het leven’ en ‘Waarom wereldkampioen willen worden geen goed idee is’.
Het sportrapport van Paul Van Den Bosch
Als kind was mijn idool …
Rik Van Looy, de Keizer van Herentals waar ik ben opgegroeid. Rik was God.
Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Ik heb te veel gezien en gehoord in de sport om voor iemand echt bewondering te hebben.
Mijn mooiste sportmoment?
Marc Herremans die als handbiker de Ironman van Hawaii wint. Dat was vooral het meest intense moment.
Mijn grootste ontgoocheling?
Het zwaarste moment was dat ongeval van Marc. Ik ben nadien nooit meer zwaar ontgoocheld geweest.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier