Voormalig zwemmer Stefaan Maene: “Ik ben blij dat ik nog leef”
Zijn levensverhaal leest als een betere film noir. Onderduiken voor de maffia, een mislukte zelfmoordpoging, de eenzame held die antiheld wordt. Melancholie, somberheid, paranoia. Veel vallen, maar ook weer opstaan. Want de film eindigt mooi. Stefaan Maene heeft zijn leven weer op orde. Met dank aan zijn grote passie: zwemmen. En zijn nieuwe liefde.
In 1992 zwemt Stefaan Maene, amper 20, de Olympische finale 200 meter rugslag in Barcelona. Een onwaarschijnlijk moment. The New Kid in Town. De West-Vlaming bezit alles voor de absolute top. Talent in elke vezel, een keiharde werker, een droomlijf voor een zwemmer. “Vooral de reeksen waren ongelooflijk. Toen ik die ochtend om 5 uur wat inzwom, voelde ik dat ik alles kapot zou zwemmen.” Maene zou in die finale als zevende finishen. “Ik krijg kippenvel als ik eraan terugdenk. Die kleine Belg, tussen al die wereldtoppers.” Nadien volgden stevige feestjes in het Olympisch dorp. Waar anderen de omerta heilig vinden, spreekt Maene open en bloot. “Eén zotte boel was dat. Dagenlang feesten met de grootste vedetten, Evander Holyfield, Magic Johnson, Carl Lewis.” Tot zelfs de liefde bedrijven in de lobby van het hotel. Hij lacht. “Tja, hoe gaat dat? Met wie zeg ik niet. Wel dat ze deze zomer nog zwom in Rio.”
Stefaan Obreno, in die tijd zijn trainer, merkte Maene als tiener op. “Toen ik zestien was, zei hij me: ik breng jou naar de wereldtop. Van dan af heb ik alles op alles gezet.”
Zat het zwemmen in de familie?
Neen. Keihard werken wel. Als je niet keihard werkt, bereik je niets, zei mijn vader. Mijn ouders waren simpele mensen. Ik mocht zwemmen als kind, maar ik zou twee weken later niet moeten afkomen dat ik wou voetballen. Gelukkig bleek zwemmen al snel als een drug voor mij.
De Spelen van Atlanta ’96 haal je niet meer. Wat liep er fout?
Na Barcelona kreeg ik het moeilijk. Je wordt overal gevraagd. Lintjes knippen en zo. Je trainingsschema raakt in de war. Ik begon ook te twijfelen aan mezelf. Zou ik Barcelona nog kunnen evenaren? Zou ik nog eens onder die magische grens van twee minuten kunnen? Twee jaar later brak ik met Stefaan. Ik vond dat hij vooral met Brigitte Becue bezig was. Wat een foute beslissing was van mij.
Je pakt wel nog brons op het WK kortebaan (1993) en het EK langebaan (1995).
Ik heb nog resultaten gezwommen, ja. Ik had ook mijn limiet voor Atlanta. Maar er was iets veranderd in mij. Ik kreeg ook te kampen met blessures. Aanvankelijk zou ik iets later naar Atlanta vertrekken, maar uiteindelijk ging ik helemaal niet. Ik wou geen negende worden of zo. Dat zou als falen aanvoelen.
Een jaar later neem je een drastische beslissing: je stopt.
Heel bewust. Ik nam de achterdeur en deed die dicht. Ze zien mij nooit meer terug, zei ik.
“Als je je kinderen niet meer ziet, sterft een stuk van je hart af.”
Dan ben je in een negatieve spiraal terechtgekomen: een vechtscheiding, achtervolgd door de maffia in opdracht van je Italiaanse schoonfamilie.
Ik ben zelfs moeten onderduiken. Zes maanden. In een huis in Oudenburg. Ik leefde elke dag met de daver op mijn lijf. Die familiale problemen waren er al even. Dat speelt natuurlijk in je hoofd. En als je niet presteert, word je niet betaald door de bond. Alle pech kwam samen. Ik kon niet anders dan stoppen. (zwijgt even) Die ruzie ging over de opvoeding van mijn oudste zoon. Mijn schoonouders wilden dat overnemen. Maar dat rakel ik liever niet te veel meer op.
Met je eerste vrouw heb je drie zonen. Hoe is je contact daarmee?
Niet goed. Toen mijn vader stierf, wou ik absoluut zijn kist dragen. Uit dankbaarheid. Toen ik die kist neerzette, zag ik ze alledrie zitten. Acht jaar had ik hen niet gezien. En intussen is ook dat alweer zes jaar geleden. Ik heb nochtans keihard mijn best gedaan. Toen ik stopte met zwemmen, begon ik te werken als koerier. Zodat er brood op de plank kwam. (even moeilijk) Sorry, dit valt me zwaar. Je draagt dat elke dag mee, dat gemis. Ook al heb ik met Véronique een nieuwe vriendin en hebben we een zoontje samen, Stafke (10). Hij lijkt trouwens extreem goed op mijn tweede zoon. Als je je kinderen niet meer ziet, sterft een stuk van je hart af. Stuurde ik met Kerst een kaartje, dan keerde dat terug. Dat raakt me echt heel hard. (even stil) Ze zouden nochtans niet ver wonen.
Begin jaren 2000 wou je zelfs uit het leven stappen.
Ik ben net op tijd gevonden. Je komt op een punt dat je alleen nog maar vermoeid bent, dat je wil slapen, voor altijd. Je denkt dat dat het beste is voor iedereen. Je hebt altijd keihard gewerkt voor je gezin. En dan gaat je vrouw ervandoor, heb je geen contact meer met je kinderen, is je sportcarrière voorbij. Ik woog 150 kilogram op een moment. Plots is alles weg. Ik heb toen pillen genomen. (zwijgt)
Dat dieptepunt betekende uiteindelijk wel een nieuwe start.
(enthousiast) Toen ik wakker werd, zag ik Véronique zitten. En mijn ex ook trouwens. (lacht) Véronique kwam elke dag langs. We kenden elkaar al wat, maar toen zijn we echt naar elkaar toe gegroeid. Ik heb veel aan haar te danken. Ik heb daarna drie maand hersteld in de psychiatrie in Oostende. En wie komt me daar bezoeken? Brigitte Becue: de laatste die ik daar verwachtte. Wij waren wat kat en muis vroeger. Dat heeft me zoveel deugd gedaan. Ook mijn vroegere kinesist zag ik terug, en die moedigde me aan om weer te sporten. Ik deed dat, elke dag. En ik vond het plezier terug.
Ik vind het knap hoe open je daarover praat. Dat moet niet makkelijk zijn?
Neen. Wie psychiatrie zegt, denkt aan gasten die gek zijn. Maar ik vind het belangrijk mijn kant van het verhaal te vertellen. Ik wil ook een voorbeeld zijn voor jonge atleten: succes kan snel keren.
“In het begin is doping spannend. Maar al snel besefte ik: fuck, wat doe ik.”
In 2005 kondig je een comeback aan, maar die mislukt. Je neemt zelfs je toevlucht tot doping.
Ik wou weer bij de zwemwereld horen. Ik droomde van Peking. Maar ik voelde dat dat niet makkelijk zou zijn. Op een bepaald moment zegt iemand: je zou beter die dokter eens bezoeken, anders lukt Peking nooit, en niemand zal het weten.
De beruchte dokter Sainz.
Welke dokter kan ik niet zeggen. Ik kreeg er uitgelegd hoe ik alles kon omzeilen. Ik moet toegeven: in het begin is dat spannend. Je rijdt stiekem parkings op om doping op te halen. Je krijgt het zelfs onder tafel toegeschoven op een bal. Maar al snel besefte ik: fuck, wat doe ik. Je ziet overal spoken, je denkt dat je achtervolgd wordt. Je wordt bang ook. Stel dat dit uitkomt: dan zal iedereen je vroegere prestaties in twijfel trekken. Terwijl ik voordien nooit doping genomen heb. Daarom heb ik ook zelf bekend. Ik ben niet betrapt.
Je zette ook je gezondheid op spel?
Dat besef ik. Ik heb gevaarlijke dingen genomen. Voor een paard is een koffielepel Clenbuterol al gevaarlijk, ik nam een soeplepel.
Ben jij naïef?
Dat zal wel. Ik geloof nogal snel wat mensen zeggen. Daarom is het goed dat ik met Véronique een ijzeren hand achter mij heb. Ik heb zo iemand nodig.
Vandaag heb je wel weer evenwicht gevonden?
O ja, ik voel me goed. Ik ben weer dag in dag uit met zwemmen bezig. Ik werk voor Pulso Coaching, begeleid er triatleten, zwemmers, recreanten. Ik ben ook coach van de zwemclubs in Izegem en Oudenaarde. Ik ben trouwens heel streng. Mijn zwemmers mogen niet dezelfde fouten maken als ik. Sport mag niet ten koste gaan van gezin of gezondheid. (zwijgt even) Mijn leven is een serieuze rollercoaster geweest, maar ik ben heel blij dat ik nog leef.
Het sportrapport van Stefaan Maene
Als kind was mijn idool …
Franky De Groote, Michael Gross en Matt Biondi, de grote zwemmers in die tijd.
Vandaag heb ik grote bewondering voor …
Michael Phelps. Als hij zwemt, sta ik recht in mijn zetel.
Mijn mooiste sportmoment?
De Olympische finale in 1992. En drie keer de USA Open winnen.
Mijn grootste ontgoocheling?
Ik had nooit mogen breken met Stefaan Obreno. Dat was mijn grootste fout. Hij was mijn God. Het is trouwens mijn droom ooit weer iets samen met hem te doen.
Heb je vragen over zelfdoding, dan kan je terecht op het telefoonnummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.
(Foto: Ophélie Mouton)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier