Stefan Everts (48) werd in 2001 voor het eerst ‘Sportman van het jaar’: “Een comeback zoals Kim zit er niet meer in, neen”
Nadat hij enkele keren nipt naast de trofee greep, was het in 2001 raak voor Stefan Everts. De toen 28-jarige motorcrosser mocht zich voor het eerst ‘Sportman van het jaar’ noemen. Hij zou de trofee uiteindelijk vijf keer winnen, enkel Eddy Merckx doet nog eentje beter. “Een enorme eer! Alleen doodzonde dat motorcross tegenwoordig niets meer voorstelt in ons land.”
Tien wereldtitels, verdeeld over drie verschillende klassen. Stefan Everts (48) wordt niet alleen de beste motorcrosser aller tijden genoemd, zijn palmares leverde hem ook vijfmaal de titel ‘Sportman van het jaar’ op. Samen met wielerlegende Eddy Merckx is hij de enige sporter die de trofee meer dan driemaal won. De zegereeks van Everts begon in 2001, maar ook in 2002, 2003, 2004 en 2006 stond hij op het hoogste schavotje. Het indrukwekkende lijstje werd afgesloten met een welverdiende Lifetime Achievement Award.
Twintig jaar geleden al, die eerste trofee. Denk je nog vaak aan dat moment terug?
Letterlijk iedere dag! Kan moeilijk anders, want die eerste trofee staat op een prominente plaats in onze hal. Je ziet hem meteen als je binnen komt. Het was dan ook een héél bijzonder moment. Door sterke tegenkandidaten als Luc Van Lierde en Frederik Deburghgraeve had ik er al enkele keren naast gegrepen. Die titel bracht heel mooie media-aandacht voor de motorcross met zich mee. Dat ik in deze sport vijf keer de trofee kon winnen, slechts eentje minder dan de grote Merckx, is uiteraard een enorme eer.
Dat is nog te zacht uitgedrukt. Het is doodzonde! Door onze rijke geschiedenis worden we in het buitenland nog als motorcrossland aanzien, maar niets is minder waar. Jonge talenten, zoals mijn eigen zoon Liam, moeten naar het buitenland om deftig te kunnen trainen. Zo zijn we recent nog twee maanden naar Spanje op stage geweest. In België zijn er bijna geen plaatsen om te trainen, dat kan je toch nauwelijks geloven?
Niet alleen de motorcross in België kent moeilijke jaren. Ook voor jou persoonlijk was het verre van een zorgeloze periode?
Het was zelfs extreem moeilijk. Nadat ik eind 2018 malaria opliep en een tijdje in kunstmatige coma lag, verliep het herstel enorm moeizaam. 2019 was een ziekenhuisjaar vol operaties en ook 2020 stond in het teken van mijn herstel. Sinds eind vorig jaar is er eindelijk beterschap merkbaar. Mentaal was dat ook echt wel nodig, want ik begon stilaan te vrezen dat ik voor de rest van mijn leven zoveel pijn zou lijden. Als sportman herstel je doorgaans erg vlot, het is dan ook frustrerend dat het zoveel tijd in beslag neemt. Nu nog heb ik bijvoorbeeld nog steeds open wonden op mijn hiel.
Een comeback zoals Kim Clijsters, die in 2001 ‘Sportvrouw van het jaar’ was, lijkt er niet meteen in te zitten.
Absoluut niet! Eigenlijk geloof ik sowieso niet in comebacks. Zelf heb ik dat voorstel ook enkele keren afgewimpeld toen ik nog maar pas gestopt was. Als ik voor de fun nog wat rondjes kan rijden op mijn motor, zou dat al mooi zijn. Sinds mijn 45ste begin ik de jaren sowieso wel te voelen. Echte topsport zit er voor mij niet meer in.
Om af te sluiten: als we elkaar over twintig jaar opnieuw spreken, waar hoop je dan te staan?
Het is een enorm cliché, maar ik heb zelf ondervonden dat het klopt: eerst en vooral wil je vooral gezond blijven. Het was twee jaar geleden enorm close voor mij, dat wil ik niet meer meemaken. En verder? Opa worden zou heel fijn zijn en mijn zoon Liam mag ook wel eens ‘Sportman van het jaar’ worden. Hij heeft alles om te slagen, maar is amper 16 en moet nog alles bewijzen. En natuurlijk moet hij ook omgaan met de extra druk die de naam Everts met zich meebrengt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier