Vier zorgverleners vertellen over de zorg van de toekomst:“Samenwerken is de sleutel”

Wat is nodig voor kwaliteitsvolle zorg de komende jaren? Een mantelzorger, palliatievezorgverlener, apotheker en thuisverpleegkundige getuigen over welke verbeteringen nodig zijn in de sector.

Gerd Ronsmans: “Zou meer willen doen”

Gerd Ronsmans (55) is kleuterjuf in Kessel-Lo en zorgt al anderhalf jaar voor haar moeder (94) als mantelzorger.

Toen haar moeder twee jaar geleden haar heup brak en meer zorg nodig begon te hebben, stelde Gerd haar vader (88) voor om wekelijks bij te springen in het huishouden. Ze vroeg het statuut van mantelzorger aan, waardoor ze wekelijks op woensdag de kleuterklas ruilt voor haar ouderlijke thuis.

(foto Jan Crab)
(foto Jan Crab)

“Zorgen voor mijn ouders vind ik niet meer dan normaal, maar praktisch gezien ligt dat eigenlijk niet voor de hand”, zegt Gerd. “Mantelzorg is niet voor iedereen toegankelijk: er zijn de financiële grenzen – om mijn loon te kunnen behouden, moest ik me officieel beperken tot vier uren – en er is de zoektocht naar balans tussen zorgverlenen, je job uitoefenen en je eigen privéleven leiden. Voor mij valt die combinatie mee, maar als ik hoor dat 40 procent van de mantelzorgers worstelt met mentale druk, dan verbaast me dat eigenlijk niet. Er zou meer erkenning en hulp mogen bestaan om die taak naar behoren te kunnen uitvoeren.”

“Ik help graag, maar heb niet de kennis van een zorgkundige. Bij sommige taken die ik uitvoer, stel ik me de vraag of ik daarvoor wel opgeleid ben. Daarop zou meer ingezet moeten worden. Of beter nog: waarom mantelzorgers geen recht op professionele bijstand verlenen op het moment dat ze aan het mantelzorgen zijn?”

Elke Melens: “Meer handen voor avond- en nachtshiften”

(foto Thomas De Boever)©Thomas De Boever
(foto Thomas De Boever)©Thomas De Boever

Elke Melens (43) uit Kortenaken werkt als zelfstandig thuisverpleegster.

“Deze coronatijden maken het er voor thuisverplegers niet gemakkelijker op om een balans te vinden tussen tijd per patiënt en het aantal uit te voeren taken”, vertelt Elke. “Al is dat in andere tijden ook niet altijd eenvoudig. Dat komt voornamelijk omdat patiënten niet altijd even goed weten wat ze van thuisverpleging mogen verwachten, en wat binnen het takenpakket van een zorgkundige valt. Zorgkundige taken uitvoeren, zoals haren wassen en drogen, doe ik met plezier, maar daardoor verlies ik tijd om mijn thuisverpleegkundige taken optimaal te kunnen uitvoeren. Een grotere toegankelijkheid van verschillende zorgverleners per patiënt zou dat evenwicht kunnen herstellen.”

Ook op andere momenten zijn extra handen nodig. “Vooral voor de avond- en nachtshiften worstelen we met personeelstekort”, zegt Elke. “Omdat er niet genoeg verplegers zijn om op de late avond of ’s nachts bij patiënten langs te gaan, moet ik hen soms al in bed stoppen tijdens mijn avondronde, veel vroeger dan ze gewoon zijn. Extra late avond- en nachtverplegers zouden dat verhelpen. Bovendien ervaren patiënten ook ’s nachts heel wat problemen, dus ook dan is hulp nodig.”

Angèle Gielen: “Goede samenwerking tussen verschillende zorgverleners”

(foto Ann Pauwels)
(foto Ann Pauwels)

Angèle Gielen (55) is diensthoofd palliatieve zorg in Noorderhart Mariaziekenhuis Pelt.

“Tijd. Dat is het belangrijkste wat nodig is om kwalitatieve, waardevolle palliatieve zorg te kunnen bieden”, zegt Angèle. “Tijd om patiënten op de hoogte te brengen van hun situatie in een vroeg stadium, zodat ze alles in alle rust kunnen verwerken, maar ook tijd voor palliatievezorgverleners om ruimte en aandacht te voorzien om het levenseinde te bespreken. Een grotere bespreekbaarheid van het thema in onze maatschappij zou ook helpen om de kennis over palliatieve zorg te vergroten.”

De middelen die palliatieveverzorgers nodig hebben, is volgens Angèle aan een herverdeling toe. “De financiering voor een palliatieve patiënt in het ziekenhuis is niet hetzelfde als voor een woonzorgcentrum. Dat klopt niet. Bij ons in het ziekenhuis hebben we genoeg mensen, maar dat geldt zeker niet voor de collega’s in de woonzorgcentra, de thuiszorg en andere afdelingen die te maken hebben met palliatieve patiënten. Palliatieve zorg is een patiëntenrecht. Het gebrek aan een gelijke verdeling van die middelen is deels op te vangen door een betere samenwerking tussen de verschillende afdelingen en settings,” zegt ze. “Optimale palliatieve zorg kan je enkel verlenen als er een goede samenwerking is tussen alle zorgverleners die het belang van de patiënt en zijn naasten vooropzetten.”

Dirk Vos: “Betere hulpverlening bij meer achtergrondinformatie”

(foto Th. Strickaert)©Th.Strickaert
(foto Th. Strickaert)©Th.Strickaert

Dirk Vos (57) is apotheker in Hasselt.

“De zorg van een patiënt stopt niet wanneer hij uit het ziekenhuis ontslagen wordt”, zegt Dirk. “Als apotheker hebben we niet altijd de juiste gegevens van een patiënt in handen, waardoor we hem of haar niet genoeg kunnen inlichten over de medicatie die of het verzorgingsmateriaal dat gebruikt moet worden. Ik begrijp dat er grenzen zijn met het oog op privacy, maar bepaalde gegevens beschikbaar maken zou tot een betere hulpverlening leiden.”

“In een ideale wereld weten apothekers wat bij de kinesist en bij de thuisverpleegkundige gebeurt. Omgekeerd is het ook voor hen interessant om op de hoogte te zijn van wat zich op apotheekniveau afspeelt. Zicht hebben op de pathologie van de patiënt zou daar nog extra bij ondersteunen. Ik ben ervan overtuigd dat we zo niet alleen betere zorg, maar ook zorg op maat van elke patiënt kunnen bieden.”

(Emma Sablon en Maud Vanmeerhaeghe)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier